Niederländisch

Detailübersetzungen für bleven (Niederländisch) ins Deutsch

blijven:

blijven Verb (blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)

  1. blijven (niet veranderen)
    bleiben; stehenbleiben; fortdauern; erhalten; warten; verweilen; zögern; fortwähren
    • bleiben Verb (bleibe, bleibst, bleibt, blieb, bliebt, geblieben)
    • stehenbleiben Verb (bleibe stehen, bleibst stehen, bleibt stehen, blieb stehen, bliebt stehen, stehengeblieben)
    • fortdauern Verb
    • erhalten Verb (erhalte, erhältst, erhält, erhielt, erhieltet, erhalten)
    • warten Verb (warte, wartest, wartet, wartete, wartetet, gewartet)
    • verweilen Verb (verweile, verweilst, verweilt, verweilte, verweiltet, verweilt)
    • zögern Verb (zögere, zögerst, zögert, zögerte, zögertet, gezögert)
  2. blijven (verwijlen; vertoeven; toeven)
    bleiben; verweilen; dauern; sich aufhalten; fortwähren; stehenbleiben; fortdauern
    • bleiben Verb (bleibe, bleibst, bleibt, blieb, bliebt, geblieben)
    • verweilen Verb (verweile, verweilst, verweilt, verweilte, verweiltet, verweilt)
    • dauern Verb (dauere, dauerst, dauert, dauerte, dauertet, gedauert)
    • stehenbleiben Verb (bleibe stehen, bleibst stehen, bleibt stehen, blieb stehen, bliebt stehen, stehengeblieben)
    • fortdauern Verb
  3. blijven
    bleiben
    • bleiben Verb (bleibe, bleibst, bleibt, blieb, bliebt, geblieben)

Konjugationen für blijven:

o.t.t.
  1. blijf
  2. blijft
  3. blijft
  4. blijven
  5. blijven
  6. blijven
o.v.t.
  1. bleef
  2. bleef
  3. bleef
  4. bleven
  5. bleven
  6. bleven
v.t.t.
  1. ben gebleven
  2. bent gebleven
  3. is gebleven
  4. zijn gebleven
  5. zijn gebleven
  6. zijn gebleven
v.v.t.
  1. was gebleven
  2. was gebleven
  3. was gebleven
  4. waren gebleven
  5. waren gebleven
  6. waren gebleven
o.t.t.t.
  1. zal blijven
  2. zult blijven
  3. zal blijven
  4. zullen blijven
  5. zullen blijven
  6. zullen blijven
o.v.t.t.
  1. zou blijven
  2. zou blijven
  3. zou blijven
  4. zouden blijven
  5. zouden blijven
  6. zouden blijven
diversen
  1. blijf!
  2. blijft!
  3. gebleven
  4. blijfend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für blijven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bleiben blijven; niet veranderen; toeven; vertoeven; verwijlen
dauern blijven; toeven; vertoeven; verwijlen
erhalten blijven; niet veranderen behalen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; conserveren; goed houden; groot houden; handhaven; in ontvangst nemen; innoveren; instandhouden; krijgen; ontvangen; opstrijken; stand houden; toekomen; toekomen aan; verdiend hebben; verkrijgen; verwerven; winnen
fortdauern blijven; niet veranderen; toeven; vertoeven; verwijlen aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
fortwähren blijven; niet veranderen; toeven; vertoeven; verwijlen aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
sich aufhalten blijven; toeven; vertoeven; verwijlen
stehenbleiben blijven; niet veranderen; toeven; vertoeven; verwijlen blijven staan; inhouden; stil staan; stilhouden; stilstaan; stoppen; tot stilstand komen
verweilen blijven; niet veranderen; toeven; vertoeven; verwijlen
warten blijven; niet veranderen afwachten; wachten
zögern blijven; niet veranderen aarzelen; blijven hangen; dralen; drentelen; dubben; rekken; talmen; temporiseren; teuten; treuzelen; twijfelen; vertragen; weifelen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zögern aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend

Antonyme für "blijven":


Verwandte Definitionen für "blijven":

  1. doorgaan1
    • het bleef maar regenen1
  2. het volhouden1
    • ik blijf bij dat verhaal1
  3. niet weggaan1
    • ik bleef thuis1

Wiktionary Übersetzungen für blijven:

blijven
verb
  1. niet veranderen
  2. ergens vertoeven

Cross Translation:
FromToVia
blijven bleiben; zurückbleiben; übrigbleiben remain — to stay behind while others withdraw
blijven bleiben remain — to continue unchanged
blijven aufhalten; bleiben stay — To remain in a particular place
blijven bleiben stay — To continue to have a particular quality
blijven verweilen; weilen tarry — stay or wait somewhere
blijven fortfahren; fortführen; fortsetzen; weiterführen; dauern; währen; sich hinziehen continuerpoursuivre ce qui commencer.
blijven bleiben; verbleiben; übrigbleiben restercontinuer d’être à un endroit ou dans un état.

Computerübersetzung von Drittern: