Niederländisch

Detailübersetzungen für bijkomstigheid (Niederländisch) ins Deutsch

bijkomstigheid:

bijkomstigheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de bijkomstigheid

Übersetzung Matrix für bijkomstigheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Nebensächlichkeit bijkomstigheid
Nebenumstand bijkomstigheid

Verwandte Wörter für "bijkomstigheid":


Wiktionary Übersetzungen für bijkomstigheid:


Cross Translation:
FromToVia
bijkomstigheid Anhang; Beigabe; Zugabe; Dazugehöriges; Anhängsel; Appendix; Beilage; Supplement; Zusatz; Zuschlag; Zuschuß; Hinzufügung; Beifügung appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.

bijkomstig:


Übersetzung Matrix für bijkomstig:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abhängig bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; afhankelijke cel; onzelfstandig
untergeordnet bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; arm; inferieur; minderwaardig; onderliggend; onderliggend element; onderliggend knooppunt; ondermaats; onderschikkend; ondeugdelijk; slecht; subaltern; subordinerend; tweederangs; zwak
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gehorsam bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; meegaand; onderdanig aan; onderworpen; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; willig
hündisch bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen honds; onderdanig aan; onderworpen
inhaltslos bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen hol; inhoudsloos; knudde; leeg; nietszeggend
nebensächlich bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen knudde
schlecht bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen akelig; armzalig; bedorven; bekaaid; beroerd; ellendig; er bekaaid afkomen; gammel; gebrekkig; gemeen; karig; krakkemikkig; kwaadwillig; luguber; macaber; mager; met slechte intentie; min; misplaatst; misselijk; naar; ondeugdelijk; onpasselijk; onwel; ploertig; pover; rot; rottig; schamel; schraal; slecht; spookachtig; vals; vergaan; verrot; wankel; zwak
sekundär bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen secondair; secundair
untergeben bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen kruiperig; onderdanig aan; onderworpen
untertänig bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen gedwee; kruiperig; meegaand; onderdanig aan; onderworpen; volgzaam
wertlos bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen waardeloos

Verwandte Wörter für "bijkomstig":