Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- bestuderen:
-
Wiktionary:
- bestuderen → studieren
- bestuderen → erforschen, untersuchen, recherchieren, studieren
Niederländisch
Detailübersetzungen für bestuderen (Niederländisch) ins Deutsch
bestuderen:
-
bestuderen
studieren; lesen; erforschen; erproben; nachforschen-
nachforschen Verb (forsche nach, forschst nach, forscht nach, forschte nach, forschtet nach, nachgeforscht)
Konjugationen für bestuderen:
o.t.t.
- bestudeer
- bestudeert
- bestudeert
- bestuderen
- bestuderen
- bestuderen
o.v.t.
- bestudeerde
- bestudeerde
- bestudeerde
- bestudeerden
- bestudeerden
- bestudeerden
v.t.t.
- heb bestudeerd
- hebt bestudeerd
- heeft bestudeerd
- hebben bestudeerd
- hebben bestudeerd
- hebben bestudeerd
v.v.t.
- had bestudeerd
- had bestudeerd
- had bestudeerd
- hadden bestudeerd
- hadden bestudeerd
- hadden bestudeerd
o.t.t.t.
- zal bestuderen
- zult bestuderen
- zal bestuderen
- zullen bestuderen
- zullen bestuderen
- zullen bestuderen
o.v.t.t.
- zou bestuderen
- zou bestuderen
- zou bestuderen
- zouden bestuderen
- zouden bestuderen
- zouden bestuderen
diversen
- bestudeer!
- bestudeert!
- bestudeerd
- bestuderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bestuderen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
erforschen | bestuderen | bespieden; checken; doorvorsen; nagaan; naspeuren; nasporen; natrekken; navorsen; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; speuren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verifiëren; verspieden; vorsen |
erproben | bestuderen | beproeven; keuren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; op de proef stellen; pogen; proberen; speuren; testen; toetsen; trachten; uitproberen; uittesten; vorsen |
lesen | bestuderen | bijeen lezen; lezen; oogsten; plukken; verzamelen |
nachforschen | bestuderen | checken; doorvorsen; nagaan; naspeuren; naspeuring doen; nasporen; natrekken; navorsen; onderzoeken; rechercheren; snuffelen; speuren; verifiëren; vorsen |
studieren | bestuderen | aanleren; blokken; eigen maken; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; oefenen; onderwijzen; oppikken; opsteken; repeteren; studeren; verwerven |
- | studeren |
Synonyms for "bestuderen":
Verwandte Definitionen für "bestuderen":
Wiktionary Übersetzungen für bestuderen:
bestuderen
Cross Translation:
verb
-
er een studie over maken
- bestuderen → studieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestuderen | → erforschen | ↔ explore — to examine or investigate something systematically |
• bestuderen | → untersuchen; erforschen; recherchieren | ↔ investigate — to inquire into, study |
• bestuderen | → studieren | ↔ étudier — Traductions à trier suivant le sens |
Computerübersetzung von Drittern: