Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. bestraten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bestraten (Niederländisch) ins Deutsch

bestraten:

bestraten Verb (bestraat, bestraatte, bestraatten, bestraat)

  1. bestraten (plaveien)
    pflastern; bepflastern
    • pflastern Verb (pflastere, pflasterst, pflastert, pflasterte, pflastertet, gepflastert)
    • bepflastern Verb (bepflastere, bepflasterst, bepflastert, bepflasterte, bepflastertet, bepflastert)

Konjugationen für bestraten:

o.t.t.
  1. bestraat
  2. bestraat
  3. bestraat
  4. bestraten
  5. bestraten
  6. bestraten
o.v.t.
  1. bestraatte
  2. bestraatte
  3. bestraatte
  4. bestraatten
  5. bestraatten
  6. bestraatten
v.t.t.
  1. heb bestraat
  2. hebt bestraat
  3. heeft bestraat
  4. hebben bestraat
  5. hebben bestraat
  6. hebben bestraat
v.v.t.
  1. had bestraat
  2. had bestraat
  3. had bestraat
  4. hadden bestraat
  5. hadden bestraat
  6. hadden bestraat
o.t.t.t.
  1. zal bestraten
  2. zult bestraten
  3. zal bestraten
  4. zullen bestraten
  5. zullen bestraten
  6. zullen bestraten
o.v.t.t.
  1. zou bestraten
  2. zou bestraten
  3. zou bestraten
  4. zouden bestraten
  5. zouden bestraten
  6. zouden bestraten
diversen
  1. bestraat!
  2. bestraat!
  3. bestraat
  4. bestratend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bestraten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bepflastern bestraten; plaveien
pflastern bestraten; plaveien