Niederländisch
Detailübersetzungen für beschaamd voelen (Niederländisch) ins Deutsch
beschaamd voelen:
beschaamd voelen Verb (voel beschaamd, voelt beschaamd, voelde beschaamd, voelden beschaamd, beschaamd gevoeld)
-
beschaamd voelen (zich schamen; schamen)
Konjugationen für beschaamd voelen:
o.t.t.
- voel beschaamd
- voelt beschaamd
- voelt beschaamd
- voelen beschaamd
- voelen beschaamd
- voelen beschaamd
o.v.t.
- voelde beschaamd
- voelde beschaamd
- voelde beschaamd
- voelden beschaamd
- voelden beschaamd
- voelden beschaamd
v.t.t.
- heb beschaamd gevoeld
- hebt beschaamd gevoeld
- heeft beschaamd gevoeld
- hebben beschaamd gevoeld
- hebben beschaamd gevoeld
- hebben beschaamd gevoeld
v.v.t.
- had beschaamd gevoeld
- had beschaamd gevoeld
- had beschaamd gevoeld
- hadden beschaamd gevoeld
- hadden beschaamd gevoeld
- hadden beschaamd gevoeld
o.t.t.t.
- zal beschaamd voelen
- zult beschaamd voelen
- zal beschaamd voelen
- zullen beschaamd voelen
- zullen beschaamd voelen
- zullen beschaamd voelen
o.v.t.t.
- zou beschaamd voelen
- zou beschaamd voelen
- zou beschaamd voelen
- zouden beschaamd voelen
- zouden beschaamd voelen
- zouden beschaamd voelen
diversen
- voel beschaamd!
- voelt beschaamd!
- beschaamd gevoeld
- beschaamd voelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beschaamd voelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
beschämt fühlen | beschaamd voelen; schamen; zich schamen | |
schämen | beschaamd voelen; schamen; zich schamen | |
sich schämen | beschaamd voelen; schamen; zich schamen |