Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für berouwen (Niederländisch) ins Deutsch
berouwen:
-
berouwen
Konjugationen für berouwen:
o.t.t.
- berouw
- berouwt
- berouwt
- berouwen
- berouwen
- berouwen
o.v.t.
- berouwde
- berouwde
- berouwde
- berouwden
- berouwden
- berouwden
v.t.t.
- heb berouwd
- hebt berouwd
- heeft berouwd
- hebben berouwd
- hebben berouwd
- hebben berouwd
v.v.t.
- had berouwd
- had berouwd
- had berouwd
- hadden berouwd
- hadden berouwd
- hadden berouwd
o.t.t.t.
- zal berouwen
- zult berouwen
- zal berouwen
- zullen berouwen
- zullen berouwen
- zullen berouwen
o.v.t.t.
- zou berouwen
- zou berouwen
- zou berouwen
- zouden berouwen
- zouden berouwen
- zouden berouwen
diversen
- berouw!
- berouwt!
- berouwd
- berouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für berouwen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bereuen | berouwen |
Computerübersetzung von Drittern: