Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. berokkenen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für berokken (Niederländisch) ins Deutsch

berokkenen:

berokkenen Verb (berokken, berokkent, berokkende, berokkenden, berokkend)

  1. berokkenen (veroorzaken; aandoen)
    verursachen; auslösen; antun; bewirken; anstiften
    • verursachen Verb (verursache, verursachst, verursacht, verursachte, verursachtet, verursacht)
    • auslösen Verb (löse aus, lösest aus, löst aus, löste aus, löstet aus, ausgelöst)
    • antun Verb (tue an, tust an, tut an, tat an, tatet an, angetan)
    • bewirken Verb (bewirke, bewirkst, bewirkt, bewirkte, bewirktet, bewirkt)
    • anstiften Verb (stifte an, stiftest an, stiftet an, stiftete an, stiftetet an, angestiftet)

Konjugationen für berokkenen:

o.t.t.
  1. berokken
  2. berokkent
  3. berokkent
  4. berokkenen
  5. berokkenen
  6. berokkenen
o.v.t.
  1. berokkende
  2. berokkende
  3. berokkende
  4. berokkenden
  5. berokkenden
  6. berokkenden
v.t.t.
  1. heb berokkend
  2. hebt berokkend
  3. heeft berokkend
  4. hebben berokkend
  5. hebben berokkend
  6. hebben berokkend
v.v.t.
  1. had berokkend
  2. had berokkend
  3. had berokkend
  4. hadden berokkend
  5. hadden berokkend
  6. hadden berokkend
o.t.t.t.
  1. zal berokkenen
  2. zult berokkenen
  3. zal berokkenen
  4. zullen berokkenen
  5. zullen berokkenen
  6. zullen berokkenen
o.v.t.t.
  1. zou berokkenen
  2. zou berokkenen
  3. zou berokkenen
  4. zouden berokkenen
  5. zouden berokkenen
  6. zouden berokkenen
diversen
  1. berokken!
  2. berokkent!
  3. berokkend
  4. berokkenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für berokkenen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anstiften aandoen; berokkenen; veroorzaken aanstoken; oppoken; opstoken
antun aandoen; berokkenen; veroorzaken aandoen; aangaan; beroeren; betreffen; kwaad doen; misdrijven; raken; treffen
auslösen aandoen; berokkenen; veroorzaken activeren; ontketenen
bewirken aandoen; berokkenen; veroorzaken bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen; zorg dragen; zorgen
verursachen aandoen; berokkenen; veroorzaken aanleiding geven tot; losmaken; ophitsen; provoceren; teweegbrengen; uitdagen; uitlokken; veroorzaken

Wiktionary Übersetzungen für berokkenen:

berokkenen
verb
  1. de oorzaak zijn van

Computerübersetzung von Drittern: