Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze benodigen

übersetze benodigen von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

benodigen:
- brauchen; nötig haben; bedürfen
Wiktionary:
- benodigen → benötigen
- benodigen → brauchen, benötigen

Niederländisch

Detailübersetzungen für benodigen (Niederländisch) ins Deutsch

benodigen:

benodigen Verb (benodig, benodigt, benodigde, benodigden, benodigd)

benodigen (nodig hebben; behoeven)
brauchen; nötig haben; bedürfen
- brauchen Verb (brauche, brauchst, braucht, brauchte, brauchtet, gebraucht)
- nötig haben Verb
- bedürfen Verb (bedarf, bedarfst, bedurfte, bedurftet, bedurft)

Konjugationen für benodigen:

o.t.t.

benodig
benodigt
benodigt
benodigen
benodigen
benodigen

o.v.t.

benodigde
benodigde
benodigde
benodigden
benodigden
benodigden

v.t.t.

heb benodigd
hebt benodigd
heeft benodigd
hebben benodigd
hebben benodigd
hebben benodigd

v.v.t.

had benodigd
had benodigd
had benodigd
hadden benodigd
hadden benodigd
hadden benodigd

o.t.t.t.

zal benodigen
zult benodigen
zal benodigen
zullen benodigen
zullen benodigen
zullen benodigen

o.v.t.t.

zou benodigen
zou benodigen
zou benodigen
zouden benodigen
zouden benodigen
zouden benodigen

diversen

benodig!
benodigt!
benodigd
benodigend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für benodigen:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bedürfen	behoeven; benodigen; nodig hebben
brauchen	behoeven; benodigen; nodig hebben	hoeven
nötig haben	behoeven; benodigen; nodig hebben

Wiktionary Übersetzungen für benodigen:

benodigen

verb

nodig hebben
- benodigen → benötigen

Cross Translation:

From	To	Via
• benodigen	→ brauchen; benötigen	↔ need — to have an absolute requirement for

Computerübersetzung von Drittern: