Niederländisch
Detailübersetzungen für bekwamen (Niederländisch) ins Deutsch
bekwamen:
-
bekwamen (trainen; oefenen; harden; coachen)
trainieren; üben; ausbilden; entwickeln; heranbilden; einstudieren; einüben; bilden; proben; repetieren-
heranbilden Verb (bilde heran, bildst heran, bildet heran, bildete heran, bildetet heran, herangebildet)
-
einstudieren Verb (studiere ein, studierst ein, studiert ein, studierte ein, studiertet ein, einstudiert)
Konjugationen für bekwamen:
o.t.t.
- bekwaam
- bekwaamt
- bekwaamt
- bekwamen
- bekwamen
- bekwamen
o.v.t.
- bekwaamde
- bekwaamde
- bekwaamde
- bekwaamden
- bekwaamden
- bekwaamden
v.t.t.
- heb bekwaamd
- hebt bekwaamd
- heeft bekwaamd
- hebben bekwaamd
- hebben bekwaamd
- hebben bekwaamd
v.v.t.
- had bekwaamd
- had bekwaamd
- had bekwaamd
- hadden bekwaamd
- hadden bekwaamd
- hadden bekwaamd
o.t.t.t.
- zal bekwamen
- zult bekwamen
- zal bekwamen
- zullen bekwamen
- zullen bekwamen
- zullen bekwamen
o.v.t.t.
- zou bekwamen
- zou bekwamen
- zou bekwamen
- zouden bekwamen
- zouden bekwamen
- zouden bekwamen
diversen
- bekwaam!
- bekwaamt!
- bekwaamd
- bekwamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bekwamen:
bekwamen form of bekomen:
-
bekomen (zich hervinden)
bekommen; sich erholen-
sich erholen Verb (erhole mich, erholst dich, erholt sich, erholte sich, erholtet euch, sich erholt)
-
bekomen (op zijn verhaal komen)
Konjugationen für bekomen:
o.t.t.
- bekom
- bekomt
- bekomt
- bekomen
- bekomen
- bekomen
o.v.t.
- bekwam
- bekwam
- bekwam
- bekwamen
- bekwamen
- bekwamen
v.t.t.
- ben bekomen
- bent bekomen
- is bekomen
- zijn bekomen
- zijn bekomen
- zijn bekomen
v.v.t.
- was bekomen
- was bekomen
- was bekomen
- waren bekomen
- waren bekomen
- waren bekomen
o.t.t.t.
- zal bekomen
- zult bekomen
- zal bekomen
- zullen bekomen
- zullen bekomen
- zullen bekomen
o.v.t.t.
- zou bekomen
- zou bekomen
- zou bekomen
- zouden bekomen
- zouden bekomen
- zouden bekomen
diversen
- bekom!
- bekomt!
- bekomen
- bekomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bekomen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aufatmen | bekomen; op zijn verhaal komen | herademen; opgelucht ademhalen; verademen |
bekommen | bekomen; zich hervinden | behalen; halen; iets bemachtigen; in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken; pakken; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven; winnen |
sich erholen | bekomen; zich hervinden | opfrissen; relaxen; rusten; uitrusten; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; verpozen |