Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- bekeren:
-
Wiktionary:
- bekeren → bekehren
- bekeren → bekehren, missionieren
Niederländisch
Detailübersetzungen für bekeren (Niederländisch) ins Deutsch
bekeren:
-
bekeren
Konjugationen für bekeren:
o.t.t.
- bekeer
- bekeert
- bekeert
- bekeren
- bekeren
- bekeren
o.v.t.
- bekeerde
- bekeerde
- bekeerde
- bekeerden
- bekeerden
- bekeerden
v.t.t.
- heb bekeerd
- hebt bekeerd
- heeft bekeerd
- hebben bekeerd
- hebben bekeerd
- hebben bekeerd
v.v.t.
- had bekeerd
- had bekeerd
- had bekeerd
- hadden bekeerd
- hadden bekeerd
- hadden bekeerd
o.t.t.t.
- zal bekeren
- zult bekeren
- zal bekeren
- zullen bekeren
- zullen bekeren
- zullen bekeren
o.v.t.t.
- zou bekeren
- zou bekeren
- zou bekeren
- zouden bekeren
- zouden bekeren
- zouden bekeren
diversen
- bekeer!
- bekeert!
- bekeerd
- bekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bekeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bekehren | bekeren |
Wiktionary Übersetzungen für bekeren:
bekeren
Cross Translation:
verb
-
iemand ~: iemand tot een bepaald geloof overhalen
- bekeren → bekehren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bekeren | → bekehren; missionieren | ↔ proselytize — to convert to one’s own faith |