Niederländisch
Detailübersetzungen für bedragen (Niederländisch) ins Deutsch
bedragen:
-
bedragen
Konjugationen für bedragen:
o.t.t.
- bedraag
- bedraagt
- bedraagt
- bedragen
- bedragen
- bedragen
o.v.t.
- bedroeg
- bedroeg
- bedroeg
- bedroegen
- bedroegen
- bedroegen
v.t.t.
- heb bedragen
- hebt bedragen
- heeft bedragen
- hebben bedragen
- hebben bedragen
- hebben bedragen
v.v.t.
- had bedragen
- had bedragen
- had bedragen
- hadden bedragen
- hadden bedragen
- hadden bedragen
o.t.t.t.
- zal bedragen
- zult bedragen
- zal bedragen
- zullen bedragen
- zullen bedragen
- zullen bedragen
o.v.t.t.
- zou bedragen
- zou bedragen
- zou bedragen
- zouden bedragen
- zouden bedragen
- zouden bedragen
diversen
- bedraag!
- bedraagt!
- bedragen
- bedragende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de bedragen
Übersetzung Matrix für bedragen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Beträge | bedragen | optellingen; sommen |
Summen | bedragen | optellingen; sommen |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
belaufen | bedragen | belopen; betreden; bewandelen; te voet afleggen |
betragen | bedragen | |
sichbelaufenauf | bedragen | |
- | kosten |