Niederländisch
Detailübersetzungen für baseer (Niederländisch) ins Deutsch
baseren:
-
baseren (funderen)
Konjugationen für baseren:
o.t.t.
- baseer
- baseert
- baseert
- baseren
- baseren
- baseren
o.v.t.
- baseerde
- baseerde
- baseerde
- baseerden
- baseerden
- baseerden
v.t.t.
- heb gebaseerd
- hebt gebaseerd
- heeft gebaseerd
- hebben gebaseerd
- hebben gebaseerd
- hebben gebaseerd
v.v.t.
- had gebaseerd
- had gebaseerd
- had gebaseerd
- hadden gebaseerd
- hadden gebaseerd
- hadden gebaseerd
o.t.t.t.
- zal baseren
- zult baseren
- zal baseren
- zullen baseren
- zullen baseren
- zullen baseren
o.v.t.t.
- zou baseren
- zou baseren
- zou baseren
- zouden baseren
- zouden baseren
- zouden baseren
diversen
- baseer!
- baseert!
- gebaseerd
- baserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für baseren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
begründen auf | baseren; funderen | |
beruhen auf | baseren; funderen | steunen op |
Wiktionary Übersetzungen für baseren:
Computerübersetzung von Drittern: