Niederländisch
Detailübersetzungen für allitereren (Niederländisch) ins Deutsch
allitereren:
-
allitereren
alliterieren-
alliterieren Verb (alliteriere, alliterierst, alliteriert, alliterierte, alliteriertet, alliteriert)
-
Konjugationen für allitereren:
o.t.t.
- allitereer
- allitereert
- allitereert
- allitereren
- allitereren
- allitereren
o.v.t.
- allitereerde
- allitereerde
- allitereerde
- allitereerden
- allitereerden
- allitereerden
v.t.t.
- heb geallitereerd
- hebt geallitereerd
- heeft geallitereerd
- hebben geallitereerd
- hebben geallitereerd
- hebben geallitereerd
v.v.t.
- had geallitereerd
- had geallitereerd
- had geallitereerd
- hadden geallitereerd
- hadden geallitereerd
- hadden geallitereerd
o.t.t.t.
- zal allitereren
- zult allitereren
- zal allitereren
- zullen allitereren
- zullen allitereren
- zullen allitereren
o.v.t.t.
- zou allitereren
- zou allitereren
- zou allitereren
- zouden allitereren
- zouden allitereren
- zouden allitereren
diversen
- allitereer!
- allitereert!
- geallitereerd
- allitererende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
allitereren
Übersetzung Matrix für allitereren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Alliterieren | allitereren | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
alliterieren | allitereren |
Computerübersetzung von Drittern: