Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze afweer

übersetze afweer von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

afweer:
- Abwehr; Verteidigung
afweren:
- abhalten; abwehren; verteidigen
- Abwehren; Verteidigen; Wehren
Wiktionary:
- afweer → Interdikt, Verbot, Abwehr, Wehr, Verteidigung
- afweren → abwehren, verhindern
- afweren → hinwerfen, wegwerfen, hintertreiben, abwehren

Niederländisch

Detailübersetzungen für afweer (Niederländisch) ins Deutsch

afweer:

afweer [de ~ (m)] Nomen

de afweer
die Abwehr; die Verteidigung
- Abwehr [die ~] Nomen
- Verteidigung [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für afweer:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Abwehr	afweer
Verteidigung	afweer	pleidooi; verdediging

Wiktionary Übersetzungen für afweer:

Cross Translation:

From	To	Via
• afweer	→ Interdikt; Verbot; Abwehr; Wehr; Verteidigung	↔ défense — Action de défendre

afweer form of afweren:

afweren Verb (weer af, weert af, weerde af, weerden af, afgeweerd)

afweren (pareren; weren)
abhalten; abwehren
- abhalten Verb (halte ab, hälst ab, hält ab, hielt ab, hieltet ab, abgehalten)
- abwehren Verb (wehre ab, wehrst ab, wehrt ab, wehrte ab, wehrtet ab, abgewehrt)
afweren (verdedigen; verweren; weren)
verteidigen
- verteidigen Verb (verteidige, verteidigst, verteidigt, verteidigte, verteidigtet, verteidigt)

Konjugationen für afweren:

o.t.t.

weer af
weert af
weert af
weren af
weren af
weren af

o.v.t.

weerde af
weerde af
weerde af
weerden af
weerden af
weerden af

v.t.t.

heb afgeweerd
hebt afgeweerd
heeft afgeweerd
hebben afgeweerd
hebben afgeweerd
hebben afgeweerd

v.v.t.

had afgeweerd
had afgeweerd
had afgeweerd
hadden afgeweerd
hadden afgeweerd
hadden afgeweerd

o.t.t.t.

zal afweren
zult afweren
zal afweren
zullen afweren
zullen afweren
zullen afweren

o.v.t.t.

zou afweren
zou afweren
zou afweren
zouden afweren
zouden afweren
zouden afweren

diversen

weer af!
weert af!
afgeweerd
afwerende

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afweren [znw.] Nomen

afweren (verdedigen; weren; verweren)
Abwehren; Verteidigen; Wehren
- Abwehren [das ~] Nomen
- Verteidigen [das ~] Nomen
- Wehren [das ~] Nomen

Übersetzung Matrix für afweren:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Abwehren	afweren; verdedigen; verweren; weren
Verteidigen	afweren; verdedigen; verweren; weren
Wehren	afweren; verdedigen; verweren; weren
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
abhalten	afweren; pareren; weren	afhouden; aftrekken; beletten; ervanaf houden; in mindering brengen; inhouden; terughouden; verrekenen; weerhouden
abwehren	afweren; pareren; weren	afhouden; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; terughouden; verzetten; weren
verteidigen	afweren; verdedigen; verweren; weren	bepleiten; pleiten

Wiktionary Übersetzungen für afweren:

afweren

verb

een aanval neutraliseren
- afweren → abwehren; verhindern

Cross Translation:

From	To	Via
• afweren	→ hinwerfen; wegwerfen	↔ cast — to throw down or aside
• afweren	→ hintertreiben	↔ foil — prevent from being accomplished
• afweren	→ abwehren	↔ ward off — to parry, or turn aside

Computerübersetzung von Drittern: