Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für afraden (Niederländisch) ins Deutsch
afraden:
-
afraden (ontraden)
Konjugationen für afraden:
o.t.t.
- raad af
- raadt af
- raadt af
- raden af
- raden af
- raden af
o.v.t.
- raadde af
- raadde af
- raadde af
- raadden af
- raadden af
- raadden af
v.t.t.
- heb afgeraden
- hebt afgeraden
- heeft afgeraden
- hebben afgeraden
- hebben afgeraden
- hebben afgeraden
v.v.t.
- had afgeraden
- had afgeraden
- hade afgeraden
- hadden afgeraden
- hadden afgeraden
- hadden afgeraden
o.t.t.t.
- zal afraden
- zult afraden
- zal afraden
- zullen afraden
- zullen afraden
- zullen afraden
o.v.t.t.
- zou afraden
- zou afraden
- zou afradenb
- zouden afraden
- zouden afraden
- zouden afraden
diversen
- raad af!
- raadt af!
- afgeraden
- afradende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für afraden:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Abraten | afraden; ontraden | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abraten | afraden; ontraden |