Niederländisch
Detailübersetzungen für aanwaaien (Niederländisch) ins Deutsch
aanwaaien:
-
aanwaaien
Konjugationen für aanwaaien:
o.t.t.
- waai aan
- waait aan
- waait aan
- waaien aan
- waaien aan
- waaien aan
o.v.t.
- woei aan
- woei aan
- woei aan
- woeien aan
- woeien aan
- woeien aan
v.t.t.
- ben aangewaaid
- bent aangewaaid
- is aangewaaid
- zijn aangewaaid
- zijn aangewaaid
- zijn aangewaaid
v.v.t.
- was aangewaaid
- was aangewaaid
- was aangewaaid
- waren aangewaaid
- waren aangewaaid
- waren aangewaaid
o.t.t.t.
- zal aanwaaien
- zult aanwaaien
- zal aanwaaien
- zullen aanwaaien
- zullen aanwaaien
- zullen aanwaaien
o.v.t.t.
- zou aanwaaien
- zou aanwaaien
- zou aanwaaien
- zouden aanwaaien
- zouden aanwaaien
- zouden aanwaaien
diversen
- waai aan!
- waait aan!
- aangewaaid
- aanwaaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aanwaaien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anwehen | aanwaaien |
Computerübersetzung von Drittern: