Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. aanslibben:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanslibben (Niederländisch) ins Deutsch

aanslibben:

aanslibben [znw.] Nomen

  1. aanslibben (sedimentatie; aanslibbing)
    die Sedimentation; die die Anschwemmung am Land; die Anschwemmung

aanslibben Verb (slib aan, slibt aan, slibde aan, slibden aan, aangeslibd)

  1. aanslibben
    anschwemmen
    • anschwemmen Verb (schwemme an, schwemmst an, schwemmt an, schwemmte an, schwemmtet an, angeschwemmt)

Konjugationen für aanslibben:

o.t.t.
  1. slib aan
  2. slibt aan
  3. slibt aan
  4. slibben aan
  5. slibben aan
  6. slibben aan
o.v.t.
  1. slibde aan
  2. slibde aan
  3. slibde aan
  4. slibden aan
  5. slibden aan
  6. slibden aan
v.t.t.
  1. ben aangeslibd
  2. bent aangeslibd
  3. is aangeslibd
  4. zijn aangeslibd
  5. zijn aangeslibd
  6. zijn aangeslibd
v.v.t.
  1. was aangeslibd
  2. was aangeslibd
  3. was aangeslibd
  4. waren aangeslibd
  5. waren aangeslibd
  6. waren aangeslibd
o.t.t.t.
  1. zal aanslibben
  2. zult aanslibben
  3. zal aanslibben
  4. zullen aanslibben
  5. zullen aanslibben
  6. zullen aanslibben
o.v.t.t.
  1. zou aanslibben
  2. zou aanslibben
  3. zou aanslibben
  4. zouden aanslibben
  5. zouden aanslibben
  6. zouden aanslibben
diversen
  1. slib aan!
  2. slibt aan!
  3. aangeslibd
  4. aanslibbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanslibben:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Anschwemmung aanslibben; aanslibbing; sedimentatie
Sedimentation aanslibben; aanslibbing; sedimentatie
die Anschwemmung am Land aanslibben; aanslibbing; sedimentatie
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anschwemmen aanslibben aandrijven; aanspoelen