Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. aankruipen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aankruipen (Niederländisch) ins Deutsch

aankruipen:

aankruipen Verb (kruip aan, kruipt aan, kroop aan, kropen aan, aangekropen)

  1. aankruipen
    ankriechen
    • ankriechen Verb (krieche an, kriechst an, kriecht an, kriechte an, kriechtet an, angekriecht)

Konjugationen für aankruipen:

o.t.t.
  1. kruip aan
  2. kruipt aan
  3. kruipt aan
  4. kruipen aan
  5. kruipen aan
  6. kruipen aan
o.v.t.
  1. krrop aan
  2. kroop aan
  3. kroop aan
  4. kropen aan
  5. kropen aan
  6. kropen aan
v.t.t.
  1. ben aangekropen
  2. bent aangekropen
  3. is aangekropen
  4. zijn aangekropen
  5. zijn aangekropen
  6. zijn aangekropen
v.v.t.
  1. was aangekropen
  2. was aangekropen
  3. was aangekropen
  4. waren aangekropen
  5. waren aangekropen
  6. waren aangekropen
o.t.t.t.
  1. zal aankruipen
  2. zult aankruipen
  3. zal aankruipen
  4. zullen aankruipen
  5. zullen aankruipen
  6. zullen aankruipen
o.v.t.t.
  1. zou aankruipen
  2. zou aankruipen
  3. zou aankruipen
  4. zouden aankruipen
  5. zouden aankruipen
  6. zouden aankruipen
diversen
  1. kruip aan!
  2. kruipt aan!
  3. aangekropen
  4. aankruipende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aankruipen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ankriechen aankruipen