Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: vraatzucht

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: vraatzucht

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

vraatzucht:
- Gefräßigkeit; Fresssucht; Gier
Wiktionary:
- vraatzucht → Gefräßigkeit, Fresssucht, Völlerei

Niederländisch

Detailübersetzungen für vraatzucht (Niederländisch) ins Deutsch

vraatzucht:

vraatzucht [de ~] Nomen

de vraatzucht (gulzigheid)
die Gefräßigkeit; die Fresssucht; die Gier
- Gefräßigkeit [die ~] Nomen
- Fresssucht [die ~] Nomen
- Gier [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für vraatzucht:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Fresssucht	gulzigheid; vraatzucht
Gefräßigkeit	gulzigheid; vraatzucht	begerigheid; gretigheid; gulzigheid; schrokachtigheid; vraatzuchtigheid
Gier	gulzigheid; vraatzucht	begeerte; begerige ijver; begerigheid; gierigheid; graagte; gretigheid; gulzigheid; hebberigheid; hebzucht; hevig verlangen; krenterigheid; schrokachtigheid; verzuchting; vraatzuchtigheid; vrekkigheid; zucht

Wiktionary Übersetzungen für vraatzucht:

Cross Translation:

From	To	Via
• vraatzucht	→ Gefräßigkeit; Fresssucht; Völlerei	↔ gluttony — the vice of eating to excess