Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. nijverheid:
  2. nijver:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nijverheid (Niederländisch) ins Deutsch

nijverheid:

nijverheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de nijverheid (vlijt; ijverigheid; werklust; )
    der Fleiß; die Geschäftigkeit; die Arbeitseifer; der Eifer; die Emsigkeit

Übersetzung Matrix für nijverheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Arbeitseifer ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
Eifer ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; ambitie; arbeid; aspiratie; bedrijvigheid; bezigheid; eerzucht; felheid; gedrevenheid; genoegen; genot; heftigheid; hevigheid; intensiteit; jool; kracht; leut; lust; plezier; pret; streven; voortvarendheid; werkzaamheid
Emsigkeit ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; arbeid; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; gehaastheid; geraas; grote menigte; haast; haastigheid; heibel; heksenketel; ijl; kouwe drukte; lawaai; leven; onvermoeibaarheid; opschudding; overijling; pandemonium; rumoer; spoed; toeloop; tumult; veel mensen; werkzaamheid
Fleiß ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid
Geschäftigkeit ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid activiteit; agitatie; arbeid; arbeidskracht; arbeidsvermogen; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; geraas; gewoel; heibel; heksenketel; kouwe drukte; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid

Verwandte Wörter für "nijverheid":


Wiktionary Übersetzungen für nijverheid:


Cross Translation:
FromToVia
nijverheid Industrie industry — businesses that produce goods

nijver:

nijver Adjektiv

  1. nijver (actief; bedrijvig; bezig)
    fleißig; arbeitsam; betriebsam; emsig

Übersetzung Matrix für nijver:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arbeitsam actief; bedrijvig; bezig; nijver arbeidzaam; naarstig; noest; verwoed
betriebsam actief; bedrijvig; bezig; nijver voortvarend
emsig actief; bedrijvig; bezig; nijver actief; bedreven; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd; ijverig; naarstig; noest; onvermoeibaar; verwoed; vlijtig
fleißig actief; bedrijvig; bezig; nijver actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; hardwerkend; ijverig; naarstig; noest; verwoed; vlijtig; werkend; werkzaam

Verwandte Wörter für "nijver":


Wiktionary Übersetzungen für nijver:


Cross Translation:
FromToVia
nijver beflissen; emsig; fleißig; geflissentlich; strebsam assidu — propre|fr (figuré) Qui fait preuve d’assiduité.
nijver arbeitsam; geschäftig; beflissen; emsig; fleißig; geflissentlich; strebsam laborieux — Qui travaille beaucoup, qui aime le travail.

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für nijverheid