Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: kwakkel

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: kwakkel

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

kwakkel:
- Wachtel
kwakkelen:
- kränkeln; kränklich sein
Wiktionary:
- kwakkel → Wachtel

Niederländisch

Detailübersetzungen für kwakkel (Niederländisch) ins Deutsch

kwakkel:

kwakkel [de ~] Nomen

de kwakkel (kwartel)
die Wachtel
- Wachtel [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für kwakkel:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Wachtel	kwakkel; kwartel

Verwandte Wörter für "kwakkel":

kwakkelen, kwakkels, kwakkeltje

Wiktionary Übersetzungen für kwakkel:

Cross Translation:

From	To	Via
• kwakkel	→ Wachtel	↔ quail — any of several small game birds

kwakkelen:

kwakkelen Verb (kwakkel, kwakkelt, kwakkelde, kwakkelden, gekwakkeld)

kwakkelen (sukkelen)
kränkeln; kränklich sein
- kränkeln Verb (kränkele, kränkelst, kränkelt, kränkelte, kränkeltet, gekränkelt)
- kränklich sein Verb (bin kränklich, bist kränklich, ist kränklich, war kränklich, wart kränklich, kränklich gewesen)

Konjugationen für kwakkelen:

o.t.t.

kwakkel
kwakkelt
kwakkelt
kwakkelen
kwakkelen
kwakkelen

o.v.t.

kwakkelde
kwakkelde
kwakkelde
kwakkelden
kwakkelden
kwakkelden

v.t.t.

heb gekwakkeld
hebt gekwakkeld
heeft gekwakkeld
hebben gekwakkeld
hebben gekwakkeld
hebben gekwakkeld

v.v.t.

had gekwakkeld
had gekwakkeld
had gekwakkeld
hadden gekwakkeld
hadden gekwakkeld
hadden gekwakkeld

o.t.t.t.

zal kwakkelen
zult kwakkelen
zal kwakkelen
zullen kwakkelen
zullen kwakkelen
zullen kwakkelen

o.v.t.t.

zou kwakkelen
zou kwakkelen
zou kwakkelen
zouden kwakkelen
zouden kwakkelen
zouden kwakkelen

diversen

kwakkel!
kwakkelt!
gekwakkeld
kwakkelend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kwakkelen:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
kränkeln	kwakkelen; sukkelen
kränklich sein	kwakkelen; sukkelen

Verwandte Wörter für "kwakkelen":

kwakkel