Niederländisch

Detailübersetzungen für eren (Niederländisch) ins Deutsch

eren:

eren Verb (eer, eert, eerde, eerden, geëerd)

  1. eren (eerbied bewijzen)
    ehren; rühmen; indenHimmelheben; achten; loben; herausstreichen; lobpreisen; preisen; segnen; hochachten; Ehrfurcht bezeigen
    • ehren Verb (ehre, ehrst, ehrt, ehrte, ehrtet, geehrt)
    • rühmen Verb (rühme, rühmst, rühmt, rühmte, rühmtet, gerühmt)
    • achten Verb (achte, achtest, achtet, achtete, achtetet, geachtet)
    • loben Verb (lobe, lobst, lobt, lobte, lobtet, gelobt)
    • herausstreichen Verb (streiche heraus, streichst heraus, streicht heraus, strich heraus, stricht heraus, herausgestrichen)
    • lobpreisen Verb (lobpreise, lobpreisest, lobpreist, lobpries, lobpriest, lobgepriesen)
    • preisen Verb (preise, preisest, preist, preiste, preistet, gepriesen)
    • segnen Verb (segne, segnest, segent, segnete, segnetet, gesegnet)
    • hochachten Verb (achte hoch, achtest hoch, achtet hoch, achtete hoch, achtetet hoch, hochgeachtet)
  2. eren (hulde bewijzen; eer aandoen; huldigen)
    huldigen; ehren; hochachten; achten
    • huldigen Verb (huldige, huldigst, huldigt, huldigte, huldigtet, gehuldigt)
    • ehren Verb (ehre, ehrst, ehrt, ehrte, ehrtet, geehrt)
    • hochachten Verb (achte hoch, achtest hoch, achtet hoch, achtete hoch, achtetet hoch, hochgeachtet)
    • achten Verb (achte, achtest, achtet, achtete, achtetet, geachtet)

Konjugationen für eren:

o.t.t.
  1. eer
  2. eert
  3. eert
  4. eren
  5. eren
  6. eren
o.v.t.
  1. eerde
  2. eerde
  3. eerde
  4. eerden
  5. eerden
  6. eerden
v.t.t.
  1. heb geëerd
  2. hebt geëerd
  3. heeft geëerd
  4. hebben geëerd
  5. hebben geëerd
  6. hebben geëerd
v.v.t.
  1. had geëerd
  2. had geëerd
  3. had geëerd
  4. hadden geëerd
  5. hadden geëerd
  6. hadden geëerd
o.t.t.t.
  1. zal eren
  2. zult eren
  3. zal eren
  4. zullen eren
  5. zullen eren
  6. zullen eren
o.v.t.t.
  1. zou eren
  2. zou eren
  3. zou eren
  4. zouden eren
  5. zouden eren
  6. zouden eren
en verder
  1. ben geëerd
  2. bent geëerd
  3. is geëerd
  4. zijn geëerd
  5. zijn geëerd
  6. zijn geëerd
diversen
  1. eer!
  2. eert!
  3. geëerd
  4. erend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

eren [znw.] Nomen

  1. eren (achten)
    Achten; Ehren; Erweisen der Ehre

Übersetzung Matrix für eren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Achten achten; eren
Ehren achten; eren
Erweisen der Ehre achten; eren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Ehrfurcht bezeigen eerbied bewijzen; eren
achten eer aandoen; eerbied bewijzen; eren; hulde bewijzen; huldigen achten; appreciëren; berekenen; de hemel in prijzen; eerbiedigen; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; in acht nemen; in ere houden; ontzien; op prijs stellen; ophemelen; ramen; respecteren; schatten; sparen; verschonen; waarderen
ehren eer aandoen; eerbied bewijzen; eren; hulde bewijzen; huldigen achten; appreciëren; de hemel in prijzen; eer bewijzen; eerbiedigen; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; houden aan; in ere houden; lofprijzen; op prijs stellen; ophemelen; respecteren; waarderen
herausstreichen eerbied bewijzen; eren de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; ophemelen
hochachten eer aandoen; eerbied bewijzen; eren; hulde bewijzen; huldigen achten; appreciëren; de hemel in prijzen; eerbiedigen; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; in ere houden; op prijs stellen; ophemelen; respecteren; waarderen
huldigen eer aandoen; eren; hulde bewijzen; huldigen ovatie brengen
indenHimmelheben eerbied bewijzen; eren de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; ophemelen
loben eerbied bewijzen; eren de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; lofprijzen; loven; ophemelen; prijzen; roemen; van een prijs voorzien; vereren; zich lovend uitlaten
lobpreisen eerbied bewijzen; eren de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; lofprijzen; loven; ophemelen; prijzen; roemen; van een prijs voorzien; vereren; zich lovend uitlaten
preisen eerbied bewijzen; eren de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; lofprijzen; loven; ophemelen; prijzen; roemen; van een prijs voorzien; vereren; zich lovend uitlaten
rühmen eerbied bewijzen; eren bogen; de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; lofprijzen; ophemelen; prijzen; van een prijs voorzien; zich kunnen beroemen op
segnen eerbied bewijzen; eren de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; ophemelen

Wiktionary Übersetzungen für eren:


Cross Translation:
FromToVia
eren ehren honour — confer honour on
eren ehren honour — think of, respect highly
eren loben praise — to give praise to
eren ehren; beehren; verehren honorerrendre honneur et respect.