Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: wonden

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: wonden

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

wonden:
- Verwundungen; Wunden; Schäden
winden:
- Winde; Stürme; Briesen
wond:
- Wunde; Verletzung; Schädigung; Verwundung; Blessur
Wiktionary:
- wonden → verletzen, verwunden
- winden → wickeln, winden
- winden → aufwickeln, rollen, wickeln
- wond → Wunde
- wond → Verwundung, Verletzung, Wunde

Niederländisch

Detailübersetzungen für wonden (Niederländisch) ins Deutsch

wonden:

wonden [de ~] Nomen, Plural

de wonden (verwondingen; kwetsuren)
die Verwundungen; die Wunden; der Schäden
- Verwundungen [die ~] Nomen
- Wunden [die ~] Nomen
- Schäden [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für wonden:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Schäden	kwetsuren; verwondingen; wonden	beschadiging; beschadigingen; blessures; defecten; handicaps; het verliezen; schade; schades; verlies; verstoringen
Verwundungen	kwetsuren; verwondingen; wonden
Wunden	kwetsuren; verwondingen; wonden

Verwandte Wörter für "wonden":

wond

Wiktionary Übersetzungen für wonden:

Cross Translation:

From	To	Via
• wonden	→ verletzen; verwunden	↔ blesser — frapper d’un coup qui fait une contusion, une plaie, une fracture.

wonden form of winden:

winden [de ~] Nomen, Plural

de winden
der Winde; der Stürme; die Briesen
- Winde [der ~] Nomen
- Stürme [der ~] Nomen
- Briesen [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für winden:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Briesen	winden
Stürme	winden	stormaanvallen
Winde	winden	dommekracht; lier; vijzel; windas

Wiktionary Übersetzungen für winden:

winden

verb

een draad of kabel draaiend op een as of klos aanbrengen
- winden → wickeln; winden

winden

verb

(transitiv) etwas drehen, wickeln
- winden → winden
(transitiv) jemandem etwas wegnehmen
- winden → winden

Cross Translation:

From	To	Via
• winden	→ aufwickeln	↔ wind — turn coils of something around
• winden	→ rollen; wickeln	↔ enrouler — rouler plusieurs fois une chose autour d’une autre, ou sur elle-même.

wond:

wond [de ~] Nomen

de wond (kwetsuur; verwonding)
die Wunde; die Verletzung; die Schädigung; die Verwundung; die Blessur
- Wunde [die ~] Nomen
- Verletzung [die ~] Nomen
- Schädigung [die ~] Nomen
- Verwundung [die ~] Nomen
- Blessur [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für wond:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Blessur	kwetsuur; verwonding; wond	blessure; letsel
Schädigung	kwetsuur; verwonding; wond	beschadiging; het verliezen; misbruik; oneigenlijk gebruik; schade; verlies
Verletzung	kwetsuur; verwonding; wond	belediging; blessure; blessures; delict; gekneusd zijn; grief; kneuzing; krenking; kwetsing; kwetsuur; letsel; overtreding; pijn doen; vergrijp; zeer doen
Verwundung	kwetsuur; verwonding; wond	blessure; kwetsuur; letsel
Wunde	kwetsuur; verwonding; wond	blessure; letsel

Verwandte Wörter für "wond":

wondden, wonden

Verwandte Definitionen für "wond":

plaats waar een beschadigde huid nog niet genezen is¹
- er komt bloed uit de wond¹

Wiktionary Übersetzungen für wond:

wond

noun

een beschadiging in of aan het lichaam
- wond → Wunde

Cross Translation:

From	To	Via
• wond	→ Verwundung; Verletzung; Wunde	↔ blessure — plaie ou fracture produire par un coup ou un choc. — note On le dit plus communément des coups qui entament la chair.

¹Muiswerk Woordenboek