Niederländisch
Detailübersetzungen für lengen (Niederländisch) ins Deutsch
lengen:
-
lengen
Konjugationen für lengen:
o.t.t.
- leng
- lengt
- lengt
- lengen
- lengen
- lengen
o.v.t.
- lengde
- lengde
- lengde
- lengden
- lengden
- lengden
v.t.t.
- heb gelengd
- hebt gelengd
- heeft gelengd
- hebben gelengd
- hebben gelengd
- hebben gelengd
v.v.t.
- had gelengd
- had gelengd
- had gelengd
- hadden gelengd
- hadden gelengd
- hadden gelengd
o.t.t.t.
- zal lengen
- zult lengen
- zal lengen
- zullen lengen
- zullen lengen
- zullen lengen
o.v.t.t.
- zou lengen
- zou lengen
- zou lengen
- zouden lengen
- zouden lengen
- zouden lengen
en verder
- is gelengd
- zijn gelengd
diversen
- leng!
- lengt!
- gelengd
- lengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für lengen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
länger werden | lengen |
Wiktionary Übersetzungen für lengen:
lengen
verb
-
langer worden
- lengen → sich längen
Computerübersetzung von Drittern:
Deutsch
Detailübersetzungen für lengen (Deutsch) ins Niederländisch
lengen: (*Wort und Satz getrennt)
- ölen: smeren; invetten; oliën; inoliën; vertrekken; verwijderen; weggaan; opstappen; wegtrekken; afreizen; wegreizen; doorsmeren; zalven
- Gen: gen
Computerübersetzung von Drittern: