Samen: niederländische und deutsche Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

samen:
- zusammen; mit einander; beieinander; gemeinsam; zuzweit; miteinander; beisammen
Wiktionary:
- samen → zusammen
- samen → zusammen
User Contributed Translations for samen:
- insgesamt

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Samen:
- zaad; kiem; sperma
Wiktionary:
- Samen → zaad
- Samen → zaad, sperma, korrel, pit, zaadkorrel

Niederländisch

Detailübersetzungen für samen (Niederländisch) ins Deutsch

samen:

samen adv

samen (gezamenlijk; tezamen; met z'n beiden)
zusammen; mit einander
- zusammen Adjektiv
- mit einander Adjektiv
samen (bijeen; tezamen; bij elkaar)
zusammen; beieinander; gemeinsam
- zusammen Adjektiv
- beieinander Adjektiv
- gemeinsam Adjektiv
samen
zuzweit; miteinander; beisammen
- zuzweit Adjektiv
- miteinander Adjektiv
- beisammen Adjektiv

Übersetzung Matrix für samen:

Other	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
miteinander		elkaar; mekaar
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
beieinander	bij elkaar; bijeen; samen; tezamen
beisammen	samen
gemeinsam	bij elkaar; bijeen; samen; tezamen	algemeen; eendrachtig; eenparig; eensgezind; eenstemmig; gedeeld; gemeenschappelijk; gezamenlijk; harmonieus; meegevoeld; meer personen betreffend; met zijn allen; saamhorig; solidair; tezamen; unaniem
mit einander	gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen	elkaar; mekaar
miteinander	samen	gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
zusammen	bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen	aaneen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; opeen; saam; tezamen
zuzweit	samen

Antonyme für "samen":

individueel

Wiktionary Übersetzungen für samen:

samen

adverb

met iemand
- samen → zusammen

samen

adverb

gemeinschaftlich
- zusammen → samen; onderling; met elkaar
-
- zusammen → samen
in der Wendung „zusammen sein“ und ähnlichen, untertreibend für: ein Liebespaar sein
- zusammen → samen

Cross Translation:

From	To	Via
• samen	→ zusammen	↔ together — at the same time, in the same place

User Translations:

Word	Translation	Votes
samen	insgesamt	7

Computerübersetzung von Drittern:

Detailübersetzungen für samen (Deutsch) ins Niederländisch

Samen:

Samen [der ~] Nomen

der Samen (Keim)
het zaad; de kiem
- zaad [het ~] Nomen
- kiem [de ~] Nomen
der Samen (Sperma)
het sperma; het zaad
- sperma [het ~] Nomen
- zaad [het ~] Nomen

Übersetzung Matrix für Samen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
kiem	Keim; Samen
sperma	Samen; Sperma
zaad	Keim; Samen; Sperma	Saatgut

Synonyms for "Samen":

Aussaat; Körner; Saat; Saatgut
Ejakulat; Samenflüssigkeit; Sperma; Wichse; Flüssigkeit; Körperflüssigkeit; Liquor

Wiktionary Übersetzungen für Samen:

Samen

noun

een bevruchte kiem waaruit een nieuwe plant van dezelfde soort groeit
- zaad → Samen
zaadcellen uit de mannelijke geslachtsorganen van een mens of een dier
- zaad → Samen; Sperma

Cross Translation:

From	To	Via
• Samen	→ zaad	↔ seed — fertilized grain
• Samen	→ sperma; zaad	↔ seed — semen
• Samen	→ sperma	↔ semen — male reproductory fluid
• Samen	→ zaad; korrel; pit; zaadkorrel	↔ graine — Ovule fécondé qui donne de nouvelles plantes après dispersion et germination.
• Samen	→ sperma; zaad	↔ semence — grain que l’on semer. — note : Il se dit particulièrement du froment, du seigle, de l’orge, de l’avoine et de quelques autres céréales.
• Samen	→ sperma; zaad	↔ sperme — physiologie\|fr liquide émis lors de l’éjaculation et produit par les organes génital masculins. Il contient des spermatozoïdes en suspension dans le liquide séminal.

Computerübersetzung von Drittern:

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: samen

Detailübersetzungen für samen (Niederländisch) ins Deutsch

samen:

samen adv

samen (gezamenlijk; tezamen; met z'n beiden)

samen (bijeen; tezamen; bij elkaar)

samen