Tuigen: niederländische und deutsche Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

tuig:
- Joch; Ausschuß; Schund; Lumpengesindel; Mob; Gesindel; Pöbel; Want; Tauwerk
Wiktionary:
- tuigen → spannen, anspannen, vorspannen
- tuig → Pöbel, Abschaum

Niederländisch

Detailübersetzungen für tuigen (Niederländisch) ins Deutsch

Cross Translation:

From	To	Via
• tuigen	→ spannen; anspannen; vorspannen	↔ atteler — attacher des bêtes de trait à une voiture, à une charrue, etc.

het tuig (gareel; toom; harnas)
Joch
- Joch [das ~] Nomen
het tuig (schorriemorrie; gespuis; geboefte; uitschot; gebroed)
der Ausschuß; der Schund; Lumpengesindel; der Mob; Gesindel; der Pöbel
- Ausschuß [der ~] Nomen
- Schund [der ~] Nomen
- Lumpengesindel [das ~] Nomen
- Mob [der ~] Nomen
- Gesindel [das ~] Nomen
- Pöbel [der ~] Nomen
het tuig (al het touwwerk aan boord; tuigage; want)
die Want; Tauwerk
- Want [die ~] Nomen
- Tauwerk [das ~] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Ausschuß	geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot	comité; uitvaagsel
Gesindel	geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot	broeden; gajes; gebroed; gepeupel; geteisem; grauw; janhagel; plebs; rapaille
Joch	gareel; harnas; toom; tuig	juk
Lumpengesindel	geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot	broeden; gajes; gebroed; gepeupel; grauw; plebs; rapaille
Mob	geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
Pöbel	geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot	broeden; canaille; gajes; gebroed; gepeupel; grauw; grom; plebs; rapaille; snauw
Schund	geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot	allegaartje; bocht; clichékunst; junk; kitsch; mengelmoes; pornografische lectuur; prullaria; rommel; samenraapsel; slechte drank; tierelantijntjes; uitvaagsel
Tauwerk	al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want
Want	al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want

Cross Translation:

From	To	Via
• tuig	→ Pöbel	↔ riffraff — the rabble
• tuig	→ Abschaum	↔ scum — person or persons considered to be reprehensible