Niederländisch
Detailübersetzungen für cremeren (Niederländisch) ins Deutsch
cremeren:
-
cremeren (verassen; verbranden)
Konjugationen für cremeren:
o.t.t.
- cremeer
- cremeert
- cremeert
- cremeren
- cremeren
- cremeren
o.v.t.
- cremeerde
- cremeerde
- cremeerde
- cremeerden
- cremeerden
- cremeerden
v.t.t.
- heb gecremeerd
- hebt gecremeerd
- heeft gecremeerd
- hebben gecremeerd
- hebben gecremeerd
- hebben gecremeerd
v.v.t.
- had gecremeerd
- had gecremeerd
- had gecremeerd
- hadden gecremeerd
- hadden gecremeerd
- hadden gecremeerd
o.t.t.t.
- zal cremeren
- zult cremeren
- zal cremeren
- zullen cremeren
- zullen cremeren
- zullen cremeren
o.v.t.t.
- zou cremeren
- zou cremeren
- zou cremeren
- zouden cremeren
- zouden cremeren
- zouden cremeren
en verder
- ben gecremeerd
- bent gecremeerd
- is gecremeerd
- zijn gecremeerd
- zijn gecremeerd
- zijn gecremeerd
diversen
- cremeer!
- cremeert!
- gecremeerd
- cremerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für cremeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
einäschern | cremeren; verassen; verbranden | |
kremieren | cremeren; verassen; verbranden | |
verbrennen | cremeren; verassen; verbranden | opbranden; uitbranden; verstoken |
Wiktionary Übersetzungen für cremeren:
cremeren
verb
-
(overgankelijk) verbranden van een lijk
- cremeren → einäschern
Deutsch