Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: aankomend

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: aankomend

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

aankomend:
- zukünftig; nächst; angehend; beabsichtigt; geplant; zustehend
Wiktionary:
- aankomend → kommend, nächster, nächst

Niederländisch

Detailübersetzungen für aankomend (Niederländisch) ins Deutsch

aankomend:

aankomend Adjektiv

aankomend (aanstaand; toekomstig; toekomend; toekomstige)
zukünftig; nächst; angehend; beabsichtigt; geplant; zustehend
- zukünftig Adjektiv
- nächst Adjektiv
- angehend Adjektiv
- beabsichtigt Adjektiv
- geplant Adjektiv
- zustehend Adjektiv

Übersetzung Matrix für aankomend:

Other	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
nächst		bij; te; ter; via
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
angehend	aankomend; aanstaand; toekomend; toekomstig; toekomstige
beabsichtigt	aankomend; aanstaand; toekomend; toekomstig; toekomstige	beoogd; voorgenomen
geplant	aankomend; aanstaand; toekomend; toekomstig; toekomstige	beoogd; gepland; voorgenomen
nächst	aankomend; aanstaand; toekomend; toekomstig; toekomstige
zukünftig	aankomend; aanstaand; toekomend; toekomstig; toekomstige
zustehend	aankomend; aanstaand; toekomend; toekomstig; toekomstige	gegrond; geldig; valide

Wiktionary Übersetzungen für aankomend:

Cross Translation:

From	To	Via
• aankomend	→ kommend; nächster; nächst	↔ prochain — Voisin, suivant.

Computerübersetzung von Drittern: