Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- creperen:
-
Wiktionary:
- creperen → umkommen, untergehen, zu Grunde gehen
Niederländisch
Detailübersetzungen für creperen (Niederländisch) ins Deutsch
creperen:
Konjugationen für creperen:
o.t.t.
- crepeer
- crepeert
- crepeert
- creperen
- creperen
- creperen
o.v.t.
- crepeerde
- crepeerde
- crepeerde
- crepeerden
- crepeerden
- crepeerden
v.t.t.
- heb gecrepeerd
- hebt gecrepeerd
- heeft gecrepeerd
- hebben gecrepeerd
- hebben gecrepeerd
- hebben gecrepeerd
v.v.t.
- had gecrepeerd
- had gecrepeerd
- had gecrepeerd
- hadden gecrepeerd
- hadden gecrepeerd
- hadden gecrepeerd
o.t.t.t.
- zal creperen
- zult creperen
- zal creperen
- zullen creperen
- zullen creperen
- zullen creperen
o.v.t.t.
- zou creperen
- zou creperen
- zou creperen
- zouden creperen
- zouden creperen
- zouden creperen
diversen
- crepeer!
- crepeert!
- gecrepeerd
- creperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für creperen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Krepieren | creperen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
krepieren | creperen; verrekken; zieltogen | hongeren; hongerlijden; verhongeren; verrekken |
verenden | creperen; verrekken; zieltogen |
Wiktionary Übersetzungen für creperen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• creperen | → umkommen; untergehen; zu Grunde gehen | ↔ périr — prendre fin ; cesser d’être. |