Niederländisch

Detailübersetzungen für aanklagen (Niederländisch) ins Deutsch

aanklagen:

aanklagen Verb (klaag aan, klaagt aan, klaagde aan, klaagden aan, aangeklaagd)

  1. aanklagen (beschuldigen; ten laste leggen; betichten)
    anklagen
    • anklagen Verb (klage an, klagst an, klagt an, klagte an, klagtet an, angeklagt)

Konjugationen für aanklagen:

o.t.t.
  1. klaag aan
  2. klaagt aan
  3. klaagt aan
  4. klagen aan
  5. klagen aan
  6. klagen aan
o.v.t.
  1. klaagde aan
  2. klaagde aan
  3. klaagde aan
  4. klaagden aan
  5. klaagden aan
  6. klaagden aan
v.t.t.
  1. heb aangeklaagd
  2. hebt aangeklaagd
  3. heeft aangeklaagd
  4. hebben aangeklaagd
  5. hebben aangeklaagd
  6. hebben aangeklaagd
v.v.t.
  1. had aangeklaagd
  2. had aangeklaagd
  3. had aangeklaagd
  4. hadden aangeklaagd
  5. hadden aangeklaagd
  6. hadden aangeklaagd
o.t.t.t.
  1. zal aanklagen
  2. zult aanklagen
  3. zal aanklagen
  4. zullen aanklagen
  5. zullen aanklagen
  6. zullen aanklagen
o.v.t.t.
  1. zou aanklagen
  2. zou aanklagen
  3. zou aanklagen
  4. zouden aanklagen
  5. zouden aanklagen
  6. zouden aanklagen
diversen
  1. klaag aan!
  2. klaagt aan!
  3. aangeklaagd
  4. aanklagende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanklagen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anklagen aanklagen; beschuldigen; betichten; ten laste leggen beschuldigen; betichten; chargeren; incrimineren; overdrijven; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken

Wiktionary Übersetzungen für aanklagen:


Cross Translation:
FromToVia
aanklagen anklagen; beschuldigen indict — to make a formal accusation or indictment
aanklagen verklagen sue — to file a legal action
aanklagen beschuldigen; anklagen; Beschuldigen sich; angeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen; bezichtigen; verklagen; Anklage erheben gegen accuserdéférer à la justice quelqu’un comme coupable d’un délit, d’un crime.