Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für kermen (Niederländisch) ins Deutsch
kermen:
-
kermen
Konjugationen für kermen:
o.t.t.
- kerm
- kermt
- kermt
- kermen
- kermen
- kermen
o.v.t.
- kermde
- kermde
- kermde
- kermden
- kermden
- kermden
v.t.t.
- heb gekermd
- hebt gekermd
- heeft gekermd
- hebben gekermd
- hebben gekermd
- hebben gekermd
v.v.t.
- had gekermd
- had gekermd
- had gekermd
- hadden gekermd
- hadden gekermd
- hadden gekermd
o.t.t.t.
- zal kermen
- zult kermen
- zal kermen
- zullen kermen
- zullen kermen
- zullen kermen
o.v.t.t.
- zou kermen
- zou kermen
- zou kermen
- zouden kermen
- zouden kermen
- zouden kermen
diversen
- kerm!
- kermt!
- gekermd
- kermend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kermen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
wimmern | kermen | emmeren; etteren; griepen; jammeren; jeremiëren; klieren; kreunen; steunen; weeklagen; zeiken |
winseln | kermen | emmeren; etteren; griepen; jammeren; jeremiëren; klieren; kreunen; steunen; weeklagen; zeiken |