Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: luizig

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: luizig

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

luizig:
- armselig; lumpig
Wiktionary:
- luizig → unbedeutend, nichtig, Bagatell-

Niederländisch

Detailübersetzungen für luizig (Niederländisch) ins Deutsch

luizig:

luizig Adjektiv

luizig (armzalig; pover; armoedig; schooierig)
armselig; lumpig
- armselig Adjektiv
- lumpig Adjektiv

Übersetzung Matrix für luizig:

Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
armselig	armoedig; armzalig; luizig; pover; schooierig	arm; armelijk; armoedig; armzalig; bar; berooid; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; inferieur; karig; luttel; mager; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onooglijk; onvolgroeid; pover; rampzalig; schamel; schraal; sjofel; sjofeltjes; slecht; tweederangs; verlopen; weinig; zwak
lumpig	armoedig; armzalig; luizig; pover; schooierig	morsig; ranzig; schooierachtig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig

Verwandte Wörter für "luizig":

luizige

Wiktionary Übersetzungen für luizig:

Cross Translation:

From	To	Via
• luizig	→ unbedeutend; nichtig; Bagatell-	↔ mineur — militaire\|fr Qui concerne les mines.