Niederländisch
Deutsch
Detailübersetzungen für dosering (Deutsch) ins Niederländisch
dosering: (*Wort und Satz getrennt)
- Dose: doos; opbergdoos; blik; conservenblik; bus; blikje; opbergblik; metaal; tin; verpakking; trommel; trom; portie; dosis; box; opbergruimte; buitenkant; omhulsel; huls; omwindsel; omkleedsel
- Ring: ring; soort sieraad; rondje; cirkel; kring; circus; kringel; kringvormig; krans; kransje; cirkelvorm; kralenkrans
- dösen: sluimeren; doezelen; soezen; dutten; dommelen; een dutje doen; suffen; verborgen aanwezig zijn; gedachteloos zijn