Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- uitgroeien:
-
Wiktionary:
- uitgroeien → sich entwickeln
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitgroeien (Niederländisch) ins Deutsch
uitgroeien:
-
uitgroeien
Konjugationen für uitgroeien:
o.t.t.
- groei uit
- groeit uit
- groeit uit
- groeien uit
- groeien uit
- groeien uit
o.v.t.
- groeide uit
- groeide uit
- groeide uit
- groeiden uit
- groeiden uit
- groeiden uit
v.t.t.
- ben uitgegroeid
- bent uitgegroeid
- is uitgegroeid
- zijn uitgegroeid
- zijn uitgegroeid
- zijn uitgegroeid
v.v.t.
- was uitgegroeid
- was uitgegroeid
- was uitgegroeid
- waren uitgegroeid
- waren uitgegroeid
- waren uitgegroeid
o.t.t.t.
- zal uitgroeien
- zult uitgroeien
- zal uitgroeien
- zullen uitgroeien
- zullen uitgroeien
- zullen uitgroeien
o.v.t.t.
- zou uitgroeien
- zou uitgroeien
- zou uitgroeien
- zouden uitgroeien
- zouden uitgroeien
- zouden uitgroeien
diversen
- groei uit!
- groeit uit!
- uitgegroeid
- uitgroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitgroeien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
auswachsen | uitgroeien | omspoelen met water; uitspoelen |
Wiktionary Übersetzungen für uitgroeien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitgroeien | → sich entwickeln | ↔ develop — to progress through stages |