Niederländisch
Detailübersetzungen für het op een lopen zetten (Niederländisch) ins Deutsch
het op een lopen zetten: (*Wort und Satz getrennt)
- het: das; es
- op: hinauf; herauf; nach oben; fertig; erschöpft; kaputt; ohnmächtig; ermattet; abgespannt; übermüdet; todmüde; hundemüde; halbtot; abgemattet
- een: erst; eins; einer; eines; Eins
- loop: kampf; marathon; Hardlaufkampf; Schaft
- lopen: gehen; laufen; wandern; schreiten; im Schritt gehen; sich fortbewegen; spazieren; bummeln; schlendern; spazierengehen; herumschlendern; Laufen; Gelaufe; fließen; strömen
- zet: Schlag; Stoß; Anstoß; Puff; Bums; Zusammenstoß; Anprall; leichter Stoß; Zug; Manöver; Schachzug; Spielzug
- zetten: stellen; einstellen; herstellen; setzen; legen; aufstellen; ablegen; abstellen; einräumen; anbringen; einordnen; hinlegen; hinstellen; unterbringen; installieren; abstreifen; einrücken; austreiben; stationieren; beisetzen; gruppieren; bergen; ablagern; deponieren; Satz; Setzen; Setzarbeit
Wiktionary Übersetzungen für het op een lopen zetten:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • het op een lopen zetten | → abhauen; türmen | ↔ skedaddle — move or run away quickly |