Niederländisch

Detailübersetzungen für verdord (Niederländisch) ins Deutsch

verdord:

verdord Adjektiv

  1. verdord (droog; dor)
    trocken; dürr; karg; öde; vertrocknet; fruchtlos; welk; unfruchtbar
  2. verdord (verwelkt; verlept)
    verwelkt; verdorrt

Übersetzung Matrix für verdord:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dürr dor; droog; verdord bar; benig; broodmager; dor; droog; koud; laag van temperatuur; objectief; onbegroeid; onpartijdig; schraal; schriel; uitgemergeld; uitgeteerd
fruchtlos dor; droog; verdord ijdel; nutteloos; onbeduidend; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; zonder resultaat; zonder succes
karg dor; droog; verdord arm; armzalig; berooid; dor; droog; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; inferieur; karig; luttel; mager; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onvolgroeid; pover; schamel; schraal; schriel; slecht; tweederangs; weinig; zwak
trocken dor; droog; verdord dor; droge; droog; leukweg; onbewaakt; schraal; schriel; vochtvrij
unfruchtbar dor; droog; verdord bar; dor; infertiel; onbegroeid; onvruchtbaar; schraal
verdorrt verdord; verlept; verwelkt opgedroogd
vertrocknet dor; droog; verdord
verwelkt verdord; verlept; verwelkt
welk dor; droog; verdord bleek; flauw; flets; kleurloos; krukkig; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; verschoten
öde dor; droog; verdord afgezaagd; afgezonderd; armzalig; bitter teleurgesteld; desolaat; doods; dor; eentonig; eenzaam; ellendig; karig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; mager; melig; monotoon; pover; rot; saai; schamel; schraal; slaapverwekkend; suf; taai; uitgestorven; verbitterd; vereenzaamd; verlaten; vervelend; zonder afleiding

Wiktionary Übersetzungen für verdord:


Cross Translation:
FromToVia
verdord vergangen; welk; vorig passé — Qui est périmé.

verdord form of verdorren:

verdorren Verb (verdor, verdort, verdorde, verdorden, verdord)

  1. verdorren (uitdrogen; indrogen; verdrogen; opdrogen)
    austrocknen; vertrocknen; trocknen; schrumpfen; verkümmern; trockenlegen; einschrumpfen; eintrocknen; schrumpeln; zusammenschrumpfen; runzligwerden
    • austrocknen Verb (trockne aus, trocknest aus, trocknet aus, trocknete aus, trocknetet aus, ausgetrocknet)
    • vertrocknen Verb (vertrockne, vertrocknest, vertrocknet, vertrocknete, vertrocknetet, vertrocknet)
    • trocknen Verb (trockne, trocknest, trocknet, trocknete, trocknetet, getrocknet)
    • schrumpfen Verb (schrumpfe, schrumpfst, schrumpft, schrumpfte, schrumpftet, geschrumpft)
    • verkümmern Verb (verkümmere, verkümmerst, verkümmert, verkümmerte, verkümmertet, verkümmert)
    • einschrumpfen Verb (schrumpfe ein, schrumpfst ein, schrumpft ein, schrumpfte ein, schrumpftet ein, eingeschrumpft)
    • eintrocknen Verb (trockne ein, trocknst ein, trocknt ein, trocknte ein, trockntet ein, eingetrocknet)
    • schrumpeln Verb (schrumpele, schrumpelst, schrumpelt, schrumpelte, schrumpeltet, geschrumpelt)
    • zusammenschrumpfen Verb (schrumpfe zusammen, schrumpfst zusammen, schrumpft zusammen, schrumpfte zusammen, schrumpftet zusammen, zusammengeschrumpft)
  2. verdorren (verwelken; verkommeren; verleppen)
    verblühen; verwelken; verdorren; ersterben
    • verblühen Verb (verblühe, verblühst, verblüht, verblühte, verblühtet, verblüht)
    • verwelken Verb (verwelke, verwelkst, verwelkt, verwelkte, verwelktet, verwelkt)
    • verdorren Verb (verdorre, verdorrst, verdorrt, verdorrte, verdorrtet, verdorrt)
    • ersterben Verb (ersterbe, erstirbst, erstirbt, erstarb, erstarbet, erstorben)

Konjugationen für verdorren:

o.t.t.
  1. verdor
  2. verdort
  3. verdort
  4. verdoren
  5. verdoren
  6. verdoren
o.v.t.
  1. verdorde
  2. verdorde
  3. verdorde
  4. verdorden
  5. verdorden
  6. verdorden
v.t.t.
  1. heb verdord
  2. hebt verdord
  3. heeft verdord
  4. hebben verdord
  5. hebben verdord
  6. hebben verdord
v.v.t.
  1. had verdord
  2. had verdord
  3. had verdord
  4. hadden verdord
  5. hadden verdord
  6. hadden verdord
o.t.t.t.
  1. zal verdorren
  2. zult verdorren
  3. zal verdorren
  4. zullen verdorren
  5. zullen verdorren
  6. zullen verdorren
o.v.t.t.
  1. zou verdorren
  2. zou verdorren
  3. zou verdorren
  4. zouden verdorren
  5. zouden verdorren
  6. zouden verdorren
diversen
  1. verdor!
  2. verdort!
  3. verdord
  4. verdorrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verdorren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
austrocknen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen ontvochten
einschrumpfen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen afnemen; beperken; indrogen; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; samentrekken; schrompelen; slinken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; verschrompelen
eintrocknen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
ersterben verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
runzligwerden indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
schrumpeln indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen
schrumpfen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen achteruitgaan; afglijden; afnemen; aftakelen; afzakken; beperken; declineren; indrogen; inkrimpen; inperken; inzinken; kleiner maken; kleiner worden; krimpen; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; samentrekken; schrompelen; slinken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; verschrompelen; vervallen; wegglijden; wegzinken
trockenlegen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen droogleggen; indijken; inpolderen
trocknen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen afdrogen; doen drogen; drogen; droogmaken; opdrogen
verblühen verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
verdorren verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
verkümmern indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen kwijnen; verkwijnen; wegkwijnen
vertrocknen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen
verwelken verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
zusammenschrumpfen indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen indrogen; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; krimpen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen

Wiktionary Übersetzungen für verdorren:

verdorren
verb
  1. dor worden
  2. dor maken