Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: jassen

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: jassen

Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. jassen:
  2. jas:
  3. Wiktionary:

Niederländisch

Detailübersetzungen für jassen (Niederländisch) ins Deutsch

jassen:

jassen Verb (jas, jast, jaste, jasten, gejast)

  1. jassen (schillen; pellen)
    schälen; pellen; enthäuten
    • schälen Verb (schäle, schälst, schält, schälte, schältet, geschält)
    • pellen Verb
    • enthäuten Verb (enthäute, enthäutest, enthäutet, enthäutete, enthäutetet, enthäutet)
  2. jassen (aardappels schillen)
    Kartoffeln schälen

Konjugationen für jassen:

o.t.t.
  1. jas
  2. jast
  3. jast
  4. jassen
  5. jassen
  6. jassen
o.v.t.
  1. jaste
  2. jaste
  3. jaste
  4. jasten
  5. jasten
  6. jasten
v.t.t.
  1. heb gejast
  2. hebt gejast
  3. heeft gejast
  4. hebben gejast
  5. hebben gejast
  6. hebben gejast
v.v.t.
  1. had gejast
  2. had gejast
  3. had gejast
  4. hadden gejast
  5. hadden gejast
  6. hadden gejast
o.t.t.t.
  1. zal jassen
  2. zult jassen
  3. zal jassen
  4. zullen jassen
  5. zullen jassen
  6. zullen jassen
o.v.t.t.
  1. zou jassen
  2. zou jassen
  3. zou jassen
  4. zouden jassen
  5. zouden jassen
  6. zouden jassen
en verder
  3. is gejast
diversen
  1. jas!
  2. jast!
  5. gejast
  6. jassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

jassen [de ~] Nomen, Plural

  1. de jassen
    die Mäntel

Übersetzung Matrix für jassen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Mäntel jassen mantels; overjassen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Kartoffeln schälen aardappels schillen; jassen
enthäuten jassen; pellen; schillen afhalen; afstropen; ontvellen; stropen; uitbenen; villen
pellen jassen; pellen; schillen
schälen jassen; pellen; schillen doppen; pellen; zich laten schillen

Verwandte Wörter für "jassen":


Wiktionary Übersetzungen für jassen:

Cross Translation:
FromToVia
• jassen → entwenden; stehlen; entblößen; abdecken; entdecken; enthüllen ↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens

jassen form of jas:

jas [de ~ (m)] Nomen

  1. de jas (jekker; jasje)
    Jäckchen; die Jacke; Sakko
  2. de jas (overjas; mantel)
    – kledingstuk dat je over je andere kleren draagt als je naar buiten gaat 1
    die Jacke; der Mantel

Übersetzung Matrix für jas:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Jacke jas; jasje; jekker; mantel; overjas colbert; halflange herenjas; jack; jak; jasje
Jäckchen jas; jasje; jekker jasjes
Mantel jas; mantel; overjas mantel; overjas
Sakko jas; jasje; jekker jak

Verwandte Wörter für "jas":


Verwandte Definitionen für "jas":

  1. kledingstuk dat je over je andere kleren draagt als je naar buiten gaat1
    • koop maar een warme jas voor de winter1

Wiktionary Übersetzungen für jas:

jas
noun
  1. kleding|nld kledingstuk dat over andere kledingstukken gedragen wordt en die de romp en armen bedekt
jas
noun
  1. langes Jackett
Cross Translation:
FromToVia
• jas → Mantel ↔ coat — outer garment covering the upper torso and arms
• jas → Jacke ↔ jacket — piece of clothing worn on the upper body outside a shirt or blouse
• jas → Jackett ↔ jacket — piece of a person's suit
• jas → Mantel; Paletot; Überrock; Überzieher ↔ paletot — A loose outer jacket, overcoat
• jas → Mantel; Umhang ↔ manteau — Vêtement
• jas → Mantel; Paletot; Überrock; Überzieher ↔ paletot — vêtement|fr vêtement qui se porte par-dessus les autres vêtements.







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0752 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden