Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- overhoren:
-
Wiktionary:
- overhoren → überprüfen
- overhoren → befragen, verhören, vernehmen
Niederländisch
Detailübersetzungen für overhoren (Niederländisch) ins Deutsch
overhoren:
-
overhoren (examineren; testen; toetsen)
prüfen; testen; überprüfen; kontrollieren; nachsehen; nachprüfen; examinieren; abhören-
kontrollieren Verb (kontrolliere, kontrollierst, kontrolliert, kontrollierte, kontrolliertet, kontrolliert)
-
overhoren (ondervragen; uitvragen; verhoren; uithoren)
Konjugationen für overhoren:
o.t.t.
- overhoor
- overhoort
- overhoort
- overhoren
- overhoren
- overhoren
o.v.t.
- overhoorde
- overhoorde
- overhoorde
- overhoorden
- overhoorden
- overhoorden
v.t.t.
- heb overhoord
- hebt overhoord
- heeft overhoord
- hebben overhoord
- hebben overhoord
- hebben overhoord
v.v.t.
- had overhoord
- had overhoord
- had overhoord
- hadden overhoord
- hadden overhoord
- hadden overhoord
o.t.t.t.
- zal overhoren
- zult overhoren
- zal overhoren
- zullen overhoren
- zullen overhoren
- zullen overhoren
o.v.t.t.
- zou overhoren
- zou overhoren
- zou overhoren
- zouden overhoren
- zouden overhoren
- zouden overhoren
en verder
- ben overhoord
- bent overhoord
- is overhoord
- zijn overhoord
- zijn overhoord
- zijn overhoord
diversen
- overhoor!
- overhoort!
- overhoord
- overhorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overhoren:
Wiktionary Übersetzungen für overhoren:
overhoren
Cross Translation:
verb
-
nagaan of iemand bepaalde kennis in voldoende mate tot zich genomen heeft door het stellen van vragen over deze kennis
- overhoren → überprüfen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overhoren | → befragen; verhören; vernehmen | ↔ interroger — questionner quelqu’un sur une chose ou des choses précises qu’il doit connaître ou qu’il est présumer connaître et à propos desquelles il est obliger de répondre. |