Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: onvatbaarheid

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: onvatbaarheid

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

onvatbaarheid:
- Immunität; Unempfindlichkeit
onvatbaar:
- immun; unempfindlich
Wiktionary:
- onvatbaarheid → Immunität
- onvatbaar → gleichgültig, unempfindlich

Niederländisch

Detailübersetzungen für onvatbaarheid (Niederländisch) ins Deutsch

onvatbaarheid:

onvatbaarheid [znw.] Nomen

onvatbaarheid (onvatbaarheid voor ziekte; immuniteit)
die Immunität; die Unempfindlichkeit
- Immunität [die ~] Nomen
- Unempfindlichkeit [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für onvatbaarheid:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Immunität	immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte	immuniteit; onkwetsbaarheid; onschendbaarheid
Unempfindlichkeit	immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte	afgestomptheid; gevoelloosheid; gevoelsarmoede; ongevoeligheid; ongeïnteresseerdheid; onverschilligheid

Verwandte Wörter für "onvatbaarheid":

onvatbaar

Wiktionary Übersetzungen für onvatbaarheid:

Cross Translation:

From	To	Via
• onvatbaarheid	→ Immunität	↔ immunité — Exemption d’impôts, de devoirs, de charges, etc.

onvatbaar:

onvatbaar Adjektiv

onvatbaar (onschendbaar; immuun)
immun; unempfindlich
- immun Adjektiv
- unempfindlich Adjektiv

Übersetzung Matrix für onvatbaar:

Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
immun	immuun; onschendbaar; onvatbaar	geen pijn voelend; gevoelloos; niet-voelend
unempfindlich	immuun; onschendbaar; onvatbaar	geen pijn voelend; gevoelloos; niet-voelend; onaandoenlijk

Verwandte Wörter für "onvatbaar":

onvatbaarheid, onvatbare

Wiktionary Übersetzungen für onvatbaar:

Cross Translation:

From	To	Via
• onvatbaar	→ gleichgültig; unempfindlich	↔ impervious — unaffected or unable to be affected by

Verwandte Übersetzungen für onvatbaarheid

onvatbaarheid voor ziekte