Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: losbandig

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: losbandig

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

losbandig:
- leichtsinnig; frivol; locker; ausschweifend; zügellos; frei; ungebunden
Wiktionary:
- losbandig → liederlich
- losbandig → ausschweifend, liederlich, schwelgerisch, Luder-, Lotter-

Niederländisch

Detailübersetzungen für losbandig (Niederländisch) ins Deutsch

losbandig:

losbandig Adjektiv

losbandig (frivool; wuft; hups; lichtzinnig)
leichtsinnig; frivol
- leichtsinnig Adjektiv
- frivol Adjektiv
losbandig (tuchteloos)
locker; ausschweifend; zügellos
- locker Adjektiv
- ausschweifend Adjektiv
- zügellos Adjektiv
losbandig (ongebonden; vrij; ongebreideld; bandeloos)
frei; zügellos; ungebunden
- frei Adjektiv
- zügellos Adjektiv
- ungebunden Adjektiv

Übersetzung Matrix für losbandig:

Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
frei	bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij	benaderbaar; beschikbaar; disponibel; frank; genaakbaar; gratis; in vrijheid; kosteloos; ledig; leeg; niet belast; onafhankelijk; onbedekt; onbelast; onbelast inkomen; onbewoond; onbezet; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onoverdekt; onverplicht; onverstoord; open; pro deo; rechttoe; spontaan; toegankelijk; uit vrije wil; vacant; voor niets; vrij; vrij van schulden; vrijuit; vrijwillig; zonder kosten
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
ausschweifend	losbandig; tuchteloos	bovenmatig; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; extravagant; extreem; mateloos; tomeloos; uitermate
frivol	frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft	amoreel; immoreel; obsceen; oneerbaar; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onzedelijk; onzedig; pikant; scabreus; schaamteloos; schuin; verkeerd; vies; vunzig; zedeloos; zinnenprikkelend
leichtsinnig	frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft	baldadig; doldriest; lichthoofdig; lichtvaardig; lichtzinnig; loszinnig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig
locker	losbandig; tuchteloos	gerust; los; luchthartig; niet vast; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; verplaatsbaar; verschuifbaar; zorgeloos
ungebunden	bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
zügellos	bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; tuchteloos; vrij	bovenmatig; buitengemeen; buitensporig; extreem; mateloos; ongetoomd; teugelloos; tomeloos; uitermate; vrijgevochten

Verwandte Wörter für "losbandig":

losbandigheid, losbandige

Wiktionary Übersetzungen für losbandig:

losbandig

adjective

abwertend: moralisch nicht einwandfrei
- liederlich → losbandig

Cross Translation:

From	To	Via
• losbandig	→ ausschweifend; liederlich; schwelgerisch; Luder-; Lotter-	↔ dissolu — Qui vivre dans la dissolution, dans la débauche.