Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. klimop:
  2. opklimmen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für klimop (Niederländisch) ins Deutsch

klimop:

klimop [de ~ (m)] Nomen

  1. de klimop
    der Efeu
    • Efeu [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für klimop:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Efeu klimop

Wiktionary Übersetzungen für klimop:

klimop
noun
  1. Hedera helix, een groenblijvende houtige plant
klimop
noun
  1. Botanik: immergrüne Kletterpflanze aus der Gattung Efeu
  2. Botanik: Pflanzengattung aus der Familie der Araliengewächse (Araliaceae)

Cross Translation:
FromToVia
klimop Efeu ivy — plant
klimop Efeu lierrew|Hedera helix, plante sempervirente, qui ramper à terre ou qui grimper le long des murailles et autour des arbres.

opklimmen:

opklimmen Verb (klim op, klimt op, klom op, klommen op, opgeklommen)

  1. opklimmen (klimmen; opklauteren)
    klettern; hinaufsteigen; hinaufklettern; emporsteigen; hochsteigen; heraufsteigen
    • klettern Verb (klettere, kletterst, klettert, kletterte, klettertet, geklettert)
    • hinaufsteigen Verb (steige hinauf, steigst hinauf, steigt hinauf, stieg hinauf, stiegt hinauf, hinaufgestiegen)
    • hinaufklettern Verb (klettre hinauf, kletterst hinauf, klettert hinauf, kletterte hinauf, klettertet hinauf, hinaufgeklettert)
    • emporsteigen Verb (steige empor, steigst empor, steigt empor, stieg empor, stiegt empor, emporgestiegen)
    • hochsteigen Verb (steige hoch, steigst hoch, steigt hoch, stieg hoch, stiegt hoch, hochgestiegen)
    • heraufsteigen Verb (steige herauf, steigst herauf, steigt herauf, stieg herauf, stiegt herauf, wird heraufsteigen)

Konjugationen für opklimmen:

o.t.t.
  1. klim op
  2. klimt op
  3. klimt op
  4. klimmen op
  5. klimmen op
  6. klimmen op
o.v.t.
  1. klom op
  2. klom op
  3. klom op
  4. klommen op
  5. klommen op
  6. klommen op
v.t.t.
  1. ben opgeklommen
  2. bent opgeklommen
  3. is opgeklommen
  4. zijn opgeklommen
  5. zijn opgeklommen
  6. zijn opgeklommen
v.v.t.
  1. was opgeklommen
  2. was opgeklommen
  3. was opgeklommen
  4. waren opgeklommen
  5. waren opgeklommen
  6. waren opgeklommen
o.t.t.t.
  1. zal opklimmen
  2. zult opklimmen
  3. zal opklimmen
  4. zullen opklimmen
  5. zullen opklimmen
  6. zullen opklimmen
o.v.t.t.
  1. zou opklimmen
  2. zou opklimmen
  3. zou opklimmen
  4. zouden opklimmen
  5. zouden opklimmen
  6. zouden opklimmen
diversen
  1. klim op!
  2. klimt op!
  3. opgeklommen
  4. opklimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opklimmen [znw.] Nomen

  1. opklimmen (stijgen)
    Emporsteigen; die Ansteigung; Hinaufsteigen

Übersetzung Matrix für opklimmen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Ansteigung opklimmen; stijgen aangroei; aanwas; aanwinst; beklimming; bestijging; expansie; geestelijke vorming; groei; groter worden; klim; ontplooiing; ontwikkeling; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; vooruitgang; vorming
Emporsteigen opklimmen; stijgen
Hinaufsteigen opklimmen; stijgen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
emporsteigen klimmen; opklauteren; opklimmen aanwassen; de hoogte ingaan; in de lucht omhoogstijgen; klimmen; omhoog gaan; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; oprijzen; opstijgen; opvliegen; rijzen; stijgen
heraufsteigen klimmen; opklauteren; opklimmen klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; oprijzen; opstijgen; opvliegen; rijzen; stijgen
hinaufklettern klimmen; opklauteren; opklimmen klimmen; naar boven klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; stijgen
hinaufsteigen klimmen; opklauteren; opklimmen de hoogte ingaan; in de lucht omhoogstijgen; klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogstijgen; opstijgen; opvliegen; stijgen
hochsteigen klimmen; opklauteren; opklimmen klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; oprijzen; opstijgen; opvliegen; rijzen; stijgen
klettern klimmen; opklauteren; opklimmen klauteren; klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; stijgen

Wiktionary Übersetzungen für opklimmen:

opklimmen
verb
  1. een hoger punt trachten te bereiken

Computerübersetzung von Drittern: