Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: oefening

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: oefening

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

oefening:
- Übung; Training; Ausbildung; Fingerübung; Schulung
Wiktionary:
- oefening → Übung
- oefening → Übung, Üben, Exerzitium, Exerzieren, Einüben

Niederländisch

Detailübersetzungen für oefening (Niederländisch) ins Deutsch

oefening:

oefening [de ~ (v)] Nomen

de oefening (vaardigheidsoefening)
die Übung; Training; die Ausbildung; die Fingerübung; die Schulung
- Übung [die ~] Nomen
- Training [das ~] Nomen
- Ausbildung [die ~] Nomen
- Fingerübung [die ~] Nomen
- Schulung [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für oefening:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Ausbildung	oefening; vaardigheidsoefening	bekwaming; educatie; geestelijke vorming; kundig maken; onderwijs; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; scholing; schoolopleiding; vooruitgang; vorming
Fingerübung	oefening; vaardigheidsoefening	lenigheidsoefening voor de vingers; vingeroefening
Schulung	oefening; vaardigheidsoefening	bekwaming; educatie; kundig maken; onderwijs; opleiding; scholing; schoolopleiding; vorming
Training	oefening; vaardigheidsoefening	bekwaming; kundig maken; training
Übung	oefening; vaardigheidsoefening

Verwandte Wörter für "oefening":

oefeningen

Wiktionary Übersetzungen für oefening:

oefening

noun

test om de kennis te peilen
- oefening → Übung

Cross Translation:

From	To	Via
• oefening	→ Übung; Üben	↔ practice — repetition of an activity to improve skill
• oefening	→ Übung	↔ problem — schoolwork exercise
• oefening	→ Exerzitium; Übung; Exerzieren; Üben; Einüben	↔ exercice — action d’exercer ou de s’exercer.

Verwandte Übersetzungen für oefening