Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- verfijnen:
-
Wiktionary:
- verfijnen → verfeinern, veredeln
Niederländisch
Detailübersetzungen für verfijnen (Niederländisch) ins Deutsch
verfijnen:
-
verfijnen (veredelen)
Konjugationen für verfijnen:
o.t.t.
- verfijn
- verfijnt
- verfijnt
- verfijnen
- verfijnen
- verfijnen
o.v.t.
- verfijnde
- verfijnde
- verfijnde
- verfijnden
- verfijnden
- verfijnden
v.t.t.
- heb verfijnd
- hebt verfijnd
- heeft verfijnd
- hebben verfijnd
- hebben verfijnd
- hebben verfijnd
v.v.t.
- had verfijnd
- had verfijnd
- had verfijnd
- hadden verfijnd
- hadden verfijnd
- hadden verfijnd
o.t.t.t.
- zal verfijnen
- zult verfijnen
- zal verfijnen
- zullen verfijnen
- zullen verfijnen
- zullen verfijnen
o.v.t.t.
- zou verfijnen
- zou verfijnen
- zou verfijnen
- zouden verfijnen
- zouden verfijnen
- zouden verfijnen
diversen
- verfijn!
- verfijnt!
- verfijnd
- verfijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verfijnen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
veredeln | veredelen; verfijnen | |
verfeinern | veredelen; verfijnen |
Wiktionary Übersetzungen für verfijnen:
verfijnen
verb
-
fijner of gevoeliger maken
- verfijnen → verfeinern; veredeln