Niederländisch
Detailübersetzungen für volhouden (Niederländisch) ins Deutsch
volhouden:
Konjugationen für volhouden:
o.t.t.
- houd vol
- houdt vol
- houdt vol
- houden vol
- houden vol
- houden vol
o.v.t.
- hield vol
- hield vol
- hield vol
- hielden vol
- hielden vol
- hielden vol
v.t.t.
- heb volgehouden
- hebt volgehouden
- heeft volgehouden
- hebben volgehouden
- hebben volgehouden
- hebben volgehouden
v.v.t.
- had volgehouden
- had volgehouden
- had volgehouden
- hadden volgehouden
- hadden volgehouden
- hadden volgehouden
o.t.t.t.
- zal volhouden
- zult volhouden
- zal volhouden
- zullen volhouden
- zullen volhouden
- zullen volhouden
o.v.t.t.
- zou volhouden
- zou volhouden
- zou volhouden
- zouden volhouden
- zouden volhouden
- zouden volhouden
diversen
- houd vol!
- houdt vol!
- volgehouden
- volhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze