Niederländisch
Detailübersetzungen für overeindzetten (Niederländisch) ins Deutsch
overeindzetten:
Konjugationen für overeindzetten:
o.t.t.
- zet overeind
- zet overeind
- zet overeind
- zetten overeind
- zetten overeind
- zetten overeind
o.v.t.
- zette overeind
- zette overeind
- zette overeind
- zetten overeind
- zetten overeind
- zetten overeind
v.t.t.
- heb overeind gezet
- hebt overeind gezet
- heeft overeind gezet
- hebben overeind gezet
- hebben overeind gezet
- hebben overeind gezet
v.v.t.
- had overeind gezet
- had overeind gezet
- had overeind gezet
- hadden overeind gezet
- hadden overeind gezet
- hadden overeind gezet
o.t.t.t.
- zal overeindzetten
- zult overeindzetten
- zal overeindzetten
- zullen overeindzetten
- zullen overeindzetten
- zullen overeindzetten
o.v.t.t.
- zou overeindzetten
- zou overeindzetten
- zou overeindzetten
- zouden overeindzetten
- zouden overeindzetten
- zouden overeindzetten
diversen
- zet overeind!
- zet overeind!
- overeind gezet
- overeind zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overeindzetten:
Computerübersetzung von Drittern: