Niederländisch
Detailübersetzungen für bezorgd zijn (Niederländisch) ins Deutsch
bezorgd zijn:
bezorgd zijn Verb (ben bezorgd, bent bezorgd, is bezorgd, was bezorgd, waren bezorgd, bezorgd geweest)
-
bezorgd zijn
Konjugationen für bezorgd zijn:
o.t.t.
- ben bezorgd
- bent bezorgd
- is bezorgd
- zijn bezorgd
- zijn bezorgd
- zijn bezorgd
o.v.t.
- was bezorgd
- was bezorgd
- was bezorgd
- waren bezorgd
- waren bezorgd
- waren bezorgd
v.t.t.
- ben bezorgd geweest
- bent bezorgd geweest
- is bezorgd geweest
- zijn bezorgd geweest
- zijn bezorgd geweest
- zijn bezorgd geweest
v.v.t.
- was bezorgd geweest
- was bezorgd geweest
- was bezorgd geweest
- waren bezorgd geweest
- waren bezorgd geweest
- waren bezorgd geweest
o.t.t.t.
- zal bezorgd zijn
- zult bezorgd zijn
- zal bezorgd zijn
- zullen bezorgd zijn
- zullen bezorgd zijn
- zullen bezorgd zijn
o.v.t.t.
- zou bezorgd zijn
- zou bezorgd zijn
- zou bezorgd zijn
- zouden bezorgd zijn
- zouden bezorgd zijn
- zouden bezorgd zijn
diversen
- ben bezorgd!
- bezorgd geweest
- bezorgd zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bezorgd zijn:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sorgen | bezorgd zijn | beangstigen; bekommeren; benauwen; leiden tot iets; verzorgen; zich zorgen maken; zorg dragen; zorgen; zorgen voor; zorgen voor iets |