"parus" übersetzt von Französische ins Niederländisch--Interglot

Remove Ads

Übersicht

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

paraître:
- schijnen; lijken; eruit zien; toeschijnen; verschijnen; voordoen; voor de dag komen; aan het licht komen; de schijn van iets hebben; uitkomen; ontdekt worden; uitkomen van geheim; er uitzien; ogen
Wiktionary:
- paraître → lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, zich vertonen, zichtbaar worden, er uitzien, het uiterlijk hebben van, er uitzien als, opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen
- paraître → lijken, als, uitzien, op, schijnen, dunken

Französisch

Detailübersetzungen für parus (Französisch) ins Niederländisch

paraître:

paraître Verb (parais, paraît, paraissons, paraissez, paraissent, paraissais, paraissait, paraissions, paraissiez, paraissaient, parus, parut, parûmes, parûtes, parurent, paraîtrai, paraîtras, paraîtra, paraîtrons, paraîtrez, paraîtront)

paraître (sembler; apparaître; avoir l'air)
schijnen; lijken; eruit zien; toeschijnen
- schijnen Verb (schijn, schijnt, scheen, schenen, geschenen)
- lijken Verb (lijk, lijkt, leek, leken, geleken)
- eruit zien Verb (zie eruit, ziet eruit, zag eruit, zagen eruit, eruit gezien)
- toeschijnen Verb (schijn toe, schijnt toe, scheen toe, schenen toe, toegeschenen)
paraître (apparaître; montrer)
verschijnen; voordoen; voor de dag komen; aan het licht komen
- verschijnen Verb (verschijn, verschijnt, verscheen, verschenen, verschenen)
- voordoen Verb (doe voor, doet voor, deed voor, deden voor, voorgedaan)
- voor de dag komen Verb
- aan het licht komen Verb
paraître (sembler; avoir l'air de; donner l'impression de)
schijnen; de schijn van iets hebben
- schijnen Verb (schijn, schijnt, scheen, schenen, geschenen)
- de schijn van iets hebben Verb
paraître (s'ébruiter; apparaître; se présenter; se montrer)
uitkomen; ontdekt worden; uitkomen van geheim
- uitkomen Verb (kom uit, komt uit, kwam uit, kwamen uit, uitgekomen)
- ontdekt worden Verb
- uitkomen van geheim Verb
paraître (avoir l'air de; apparaître; sembler; se trouver; ressembler; transparaître; s'avérer; avoir l'air; avoir l'aspect de)
er uitzien; ogen
- er uitzien Verb
- ogen Verb (oog, oogt, oogde, oogden, geoogd)

Konjugationen für paraître:

Présent

parais
parais
paraît
paraissons
paraissez
paraissent

imparfait

paraissais
paraissais
paraissait
paraissions
paraissiez
paraissaient

passé simple

parus
parus
parut
parûmes
parûtes
parurent

futur simple

paraîtrai
paraîtras
paraîtra
paraîtrons
paraîtrez
paraîtront

subjonctif présent

que je paraisse
que tu paraisses
qu'il paraisse
que nous paraissions
que vous paraissiez
qu'ils paraissent

conditionnel présent

paraîtrais
paraîtrais
paraîtrait
paraîtrions
paraîtriez
paraîtraient

passé composé

ai paru
as paru
a paru
avons paru
avez paru
ont paru

divers

parais!
paraissez!
paraissons!
paru
paraissant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Übersetzung Matrix für paraître:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
lijken		cadavres; corps
schijnen		apparaître; faire sembler; fait de luire; luisance
verschijnen		apparition
voordoen		acte de montrer; démonstration; représentation
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aan het licht komen	apparaître; montrer; paraître
de schijn van iets hebben	avoir l'air de; donner l'impression de; paraître; sembler
er uitzien	apparaître; avoir l'air; avoir l'air de; avoir l'aspect de; paraître; ressembler; s'avérer; se trouver; sembler; transparaître
eruit zien	apparaître; avoir l'air; paraître; sembler
lijken	apparaître; avoir l'air; paraître; sembler
ogen	apparaître; avoir l'air; avoir l'air de; avoir l'aspect de; paraître; ressembler; s'avérer; se trouver; sembler; transparaître
ontdekt worden	apparaître; paraître; s'ébruiter; se montrer; se présenter
schijnen	apparaître; avoir l'air; avoir l'air de; donner l'impression de; paraître; sembler	briller; donner de lumière; faire soleil; illuminer; luire; rayonner; resplendir; étinceler
toeschijnen	apparaître; avoir l'air; paraître; sembler
uitkomen	apparaître; paraître; s'ébruiter; se montrer; se présenter	arriver à propos; boucler son budget; convenir; germer; naître de; pousser; prendre sa source; s'en sortir; s'en tirer; se confirmer; se réaliser; tomber à propos; être apte à; être bon; être convenable
uitkomen van geheim	apparaître; paraître; s'ébruiter; se montrer; se présenter
verschijnen	apparaître; montrer; paraître	apparaître; arriver; surgir
voor de dag komen	apparaître; montrer; paraître
voordoen	apparaître; montrer; paraître	arriver; mettre; nouer; se passer; se produire; survenir
Other	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
uitkomen		s'écouler; sortir

Synonyms for "paraître":

apparaître; montrer; présenter; manifester; révéler; naître; poindre; dévoiler; dégager; comparaître; produire; exhiber; exposer; figurer; dessiner; réapparaître; reparaître; revenir; affleurer; renaître; sembler; simuler; affecter; feindre; contrefaire; jouer; prétexter; imiter

Wiktionary Übersetzungen für paraître:

paraître

verb

exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester.
- paraître → lijken; overkomen; schijnen; toeschijnen; voorkomen; zich vertonen; zichtbaar worden; er uitzien; het uiterlijk hebben van; er uitzien als; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen

Cross Translation:

From	To	Via
• paraître	→ lijken	↔ appear — To seem; to have a certain semblance; to look
• paraître	→ als; uitzien; op; lijken	↔ look — to appear, to seem
• paraître	→ lijken; schijnen	↔ seem — to appear
• paraître	→ dunken	↔ dünken — (intransitiv), unpersönlich, gehoben, veraltend, mit einem im Akkusativ oder seltener im Dativ stehenden Personalpronomen: von jemandem so wahrgenommen, empfunden werden
• paraître	→ schijnen	↔ scheinen — in einer bestimmten Art und Weise wirken oder aussehen; einen Eindruck erwecken

Computerübersetzung von Drittern: