Éjecter: französische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Remove Ads

Übersicht

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

éjecter:
- afvoeren; lozen; afscheiden; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; uitgooien
Wiktionary:
- éjecter → ejecteren
- éjecter → voortdrijven

Französisch

Detailübersetzungen für éjecter (Französisch) ins Niederländisch

éjecter:

éjecter Verb (éjecte, éjectes, éjectons, éjectez, éjectent, éjectais, éjectait, éjections, éjectiez, éjectaient, éjectai, éjectas, éjecta, éjectâmes, éjectâtes, éjectèrent, éjecterai, éjecteras, éjectera, éjecterons, éjecterez, éjecteront)

éjecter (évacuer; décharger; excréter; dégager; déporter; déverser)
afvoeren; lozen; afscheiden; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen
- afvoeren Verb (voer af, voert af, voerde af, voerden af, afgevoerd)
- lozen Verb (loos, loost, loosde, loosden, geloosd)
- afscheiden Verb (scheid af, scheidt af, scheidde af, scheidden af, afgescheiden)
- uitscheiden Verb (scheid uit, scheidt uit, scheidde uit, scheidden uit, uitgescheiden)
- uitstoten Verb (stoot uit, stootte uit, uitgestoten)
- uitwerpen Verb (werp uit, werpt uit, wierp uit, wierpen uit, uitgeworpen)
éjecter (flanquer à la porte; exclure; jeter dehors; expulser; vider)
uitgooien; uitwerpen
- uitgooien Verb (gooi uit, gooit uit, gooide uit, gooiden uit, uitgegooid)
- uitwerpen Verb (werp uit, werpt uit, wierp uit, wierpen uit, uitgeworpen)
éjecter
uitwerpen
- uitwerpen Verb (werp uit, werpt uit, wierp uit, wierpen uit, uitgeworpen)

Konjugationen für éjecter:

Présent

éjecte
éjectes
éjecte
éjectons
éjectez
éjectent

imparfait

éjectais
éjectais
éjectait
éjections
éjectiez
éjectaient

passé simple

éjectai
éjectas
éjecta
éjectâmes
éjectâtes
éjectèrent

futur simple

éjecterai
éjecteras
éjectera
éjecterons
éjecterez
éjecteront

subjonctif présent

que j'éjecte
que tu éjectes
qu'il éjecte
que nous éjections
que vous éjectiez
qu'ils éjectent

conditionnel présent

éjecterais
éjecterais
éjecterait
éjecterions
éjecteriez
éjecteraient

passé composé

ai éjecté
as éjecté
a éjecté
avons éjecté
avez éjecté
ont éjecté

divers

éjecte!
éjectez!
éjectons!
éjecté
éjectant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Übersetzung Matrix für éjecter:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
lozen		dégorgement; déversement; vidange; écoulement; évacuation
uitscheiden		achèvement; action d'arrêter; fin; terminaison
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afscheiden	décharger; dégager; déporter; déverser; excréter; éjecter; évacuer	dissocier; découpler; détacher; fissionner; isoler; séparer
afvoeren	décharger; dégager; déporter; déverser; excréter; éjecter; évacuer	couler; déporter; déverser; emmener; emporter; porter; remporter; écouler
lozen	décharger; dégager; déporter; déverser; excréter; éjecter; évacuer
uitgooien	exclure; expulser; flanquer à la porte; jeter dehors; vider; éjecter
uitscheiden	décharger; dégager; déporter; déverser; excréter; éjecter; évacuer	abandonner; arrêter; cesser; laisser; renoncer à
uitstoten	décharger; dégager; déporter; déverser; excréter; éjecter; évacuer	bannir; chasser; exiler; exorciser; expulser; mettre au ban
uitwerpen	décharger; dégager; déporter; déverser; exclure; excréter; expulser; flanquer à la porte; jeter dehors; vider; éjecter; évacuer

Synonyms for "éjecter":

jeter; expulser; chasser; exclure; évincer; exiler; licencier; excommunier; expatrier; refouler; reconduire

Wiktionary Übersetzungen für éjecter:

éjecter

verb

uitwerpen, uitstorten, uitstoten
- ejecteren → éjecter

Cross Translation:

From	To	Via
• éjecter	→ voortdrijven	↔ impel — To drive forward; to propel an object

Computerübersetzung von Drittern: