Übersicht
Französisch
Detailübersetzungen für malpoli (Französisch) ins Niederländisch
malpoli: (*Wort und Satz getrennt)
- mal: slecht; rot; vergaan; bedorven; verrot; rottig; pijn; leed; erg; ernstig; kwalijk; van bedenkelijke aard; gemeen; vals; min; ziekte; ongemak; kwaadwillig; ongerief; met slechte intentie; moeite; last; inspanning; soesa; klacht; bezwaar; grief; het klagen; zeer; verkeerd; ongepast; onkies; onvertogen; ongesteld; menstruerend; pijn doen; ergernis; onaanvaardbaar; onacceptabel; chagrijn; zeer doen; snood; leed aandoend
- poli: beleefd; gemanierd; voorkomend; attent; hoffelijk; galant; ridderlijk; vriendelijk; op een aardige manier; netjes; fatsoenlijk; beschaafd; welgemanierd; welopgevoed; gepoetst; opgepoetst; ontwikkeld; geslepen; gepolijst; geciviliseerd; gecultiveerd; afgeslepen; wellevend; gladgemaakt; gladgeslepen