Französisch
Detailübersetzungen für à l’abri (Französisch) ins Niederländisch
à l’abri: (*Wort und Satz getrennt)
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- abri: huisvesting; accommodatie; onderdak; kwartier; verblijfplaats; behuizing; onderkomen; tehuis; luifel; afdak; abri; wachthuisje; schuilplaats; stek; toevlucht; schuilkelder; toevluchtsoord; wijkplaats; hoek; schuilhoek; haven; vluchthaven; verbergplaats; uitwijkplaats; vluchtoord; onderbrenging; toevluchthaven; beschutting; beschutsel; asiel; opvangcentrum; hospitium; rustpunt; retraitehuis; tramhuisje